De kok ziet en ruikt de chocolade.
Hij gebruikt de zintuigen in zijn ogen en zijn neus.
De zintuigen sturen seintjes naar de hersenen. De hersenen verwerken deze seintjes.
Daardoor ziet en ruikt de kok de chocolade. Zien, horen, ruiken, proeven en voelen zijn de manieren waarop je je omgeving waarneemt.