2C herhaling bewegen

5.4 remmen en botsen

Aan het einde van de les weet jij waar je nog extra voor moet oefenen.
Herhaling moeilijke woorden.
Nask
18 maart
Moeilijke woorden opschrijven met betekenis.
Quiz over 
Leren voor de toets 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5.4 remmen en botsen

Aan het einde van de les weet jij waar je nog extra voor moet oefenen.
Herhaling moeilijke woorden.
Nask
18 maart
Moeilijke woorden opschrijven met betekenis.
Quiz over 
Leren voor de toets 

Slide 1 - Slide

Aan de slag met de lesstof
Open blz: 

1. uitleg over km en meter
2. uitleg over gemiddelde snelheid

Slide 2 - Slide

Moeilijke woorden
Stroboscopische foto: legt beweging vast.
Stroboscooplamp: geeft een lichtflits met een vaste tijd ertussen.
Afstand-tijddiagram
Gemiddelde snelheid = afstand/tijd
Versneld: snelheid wordt groter
Eenparig: snelheid is gelijk

Slide 3 - Slide

Moeilijke woorden 2/2
Vertraagde beweging: Snelheid wordt kleiner
Remweg: de tijd die het duurt voor de auto stilstaat
Beginsnelheid: Voor de auto remt
Reactietijd: Tijd tussen het zien en reageren
Reactie-afstand: de afstand die de auto aflegt voor het reageren.

Slide 4 - Slide

Aan de slag:
Pak een lege bladzijde in je boek of pak een blaadje.
Maak het volgende tabelletje:

Goed
Fout
1
2
3
4

Slide 5 - Slide

Afstand =
A
Snelheid x tijd
B
Tijd : Snelheid
C
Afstand x snelheid
D
Snelheid : Tijd

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste formule voor de gemiddelde snelheid?
A
snelheid = tijd / afstand
B
snelheid = afstand / tijd

Slide 7 - Quiz

m/s staat voor...
A
Meter per snelheid
B
Meter per seconde
C
Millimeter per snelheid
D
Kilometer per uur

Slide 8 - Quiz

De eenheid van afstand is
A
Meter per seconde
B
Meter
C
seconde per meter
D
seconde

Slide 9 - Quiz

Hoe heet de lamp waarmee beweging kunnen worden gefotografeerd?
A
Flitslamp
B
Stroboscoop
C
Foto finish
D
Discolamp

Slide 10 - Quiz

Hoe vaak heeft de stroboscoop zijn lamp aangeknipperd?
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 11 - Quiz

Een stroboscoop flitst 5 x per seconde. De tijd tussen de flitsen is dan:
A
0,5s
B
0,2s
C
2s
D
5s

Slide 12 - Quiz

Met welke formule kun je de gemiddelde snelheid berekenen?
A
gemiddelde snelheid= tijd x afstand
B
gemiddelde snelheid= snelheid : afstand
C
gemiddelde snelheid = afstand: tijd
D
gemiddelde snelheid= snelheid:tijd

Slide 13 - Quiz


A
gemiddelde snelheid
B
constante snelheid
C
naar bovengaande beweging
D
versnelling

Slide 14 - Quiz

Slechte remmen.
A
Reactietijd
B
Remweg

Slide 15 - Quiz

stopafstand is :
A
Reactieafstand
B
Reactieafstand + Remweg
C
Remweg

Slide 16 - Quiz

Als de massa groter is, wordt de remweg langer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Slecht geslapen
A
Reactietijd
B
Remweg

Slide 18 - Quiz