10. (ε)-ἐρωτησ-ε hij/zij vroeg ἐρωτάω 11. (ε)-οἰκησ-αν zij woonden οἰκέω 12. (ε)-ἀγνοησ-αμεν wij begrepen niet ἀγνοέω 13. ἐπ-ε-θυμησ-α ik verlangde ἐπιθυμέω 14. σκοπησ-ατε jullie moeten bekijken σκοπέω 15. πολεμησ-αι oorlog te voeren πολεμέω 16. συν-ε-βουλευσ-ατε jullie raadden aan συμβουλεύω 17. ἐ-ψευσ-ας jij bedroog ψεύδω
18. βοηθησ-ον jij moet helpen βοηθέω
Slide 5 - Slide
TOETSMATRIJS
I. [5] Theorie! Je krijgt een aantal vragen over de theorie van het werkwoord, bijvoorbeeld: • heeft vorm x augment? Voorbeeld: ἠγνόουν • van welk werkwoord kan vorm x afkomstig zijn? Voorbeeld: ἐδορησα • zet vorm x om in de aoristus. Voorbeeld: σκοπεῖς
II. [10] Noteer van onderstaande werkwoordsvormen de vertaling en de tijd. Je krijgt 10 vormen, bijvoorbeeld γελᾶν De werkwoorden voor deze opdracht komen uit les 16, 17 of van de stampkaartjes.
Slide 6 - Slide
III. [6] Gelezen tekst Je krijgt een passage uit T 16 of T 17 met daarbij inhoudelijke en grammaticale vragen.
IV. [13] Ongeziene tekst Je krijgt een tekstje van 40-45 woorden te vertalen. Alle basiswoorden t/m les 17 worden bekend verondersteld.
V. [4] Vragen over de cultuur. Je krijgt een paar vragen over de cultuur (TB blz. 62, 64 en 66).
Slide 7 - Slide
Pak je TB op blz. 67 + je schrift
We vertalen T 17, vanaf regel 17. Klassikaal. Volgens stappenplan.