Iedereen die ooit les heeft gegeven, weet dat een klas nooit een heterogene groep vormt. Leerlingen hebben verschillende niveaus van voorkennis, zijn meer theoretisch of praktisch gericht, hebben een verscheidenheid aan overtuigingen en houdingen ten opzichte van het vak en ten opzichte van het leren in het algemeen.
Voorkennis is wel een van de meest invloedrijke factoren in het leren van leerlingen.
Terwijl enerzijds het effect van de voorkennis van een leerling niet onderschat mag worden (leerlingen weten soms meer dan je denkt), mag anderzijds de werkelijke voorkennis niet worden overschat ("dat moeten de leerlingen nog weten, want dat
hebben ze vorig schooljaar geleerd"). Het is een utopie dat
leerlingen zich alles zullen herinneren van wat ze de
voorbije les, laat staan schooljaren (of maanden, weken of
zelfs dagen) hebben geleerd. Ook voor hen is de
vergeetcurve onverbiddelijk. Herhalingsmomenten zijn
dus noodzakelijk. Nieuwe leerstof die niet wordt gelinkt
aan al verworven en geactiveerde kennis in het lange-
termijngeheugen en daardoor geen ‘greep’ vindt, zal snel
weer vergetenworden. Daarom is het belangrijk om bij de start
van elke les stil te staan bij een aantal woorden, concepten,
werkwijzen, etc. die eerder aangeboden zijn.
Het activeren van deze voorkennis is immers
noodzakelijk om nieuwe leerstof te verankeren.