Herhaling 7.1 en 7.2

Herhaal 7.1 en 7.2
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaal 7.1 en 7.2

Slide 1 - Slide

Lesplan
1. leerdoelen doornemen
2. uitleg lesstof en oefenen met vragen 
3. vragen stellen

Slide 2 - Slide

7.1 Alles werkt
  • Je kunt de opbouw van het lichaam van een organisme beschrijven in orgaanstelsel, organen, weefsels en cellen
  • Je kan uitleggen dat cellen energie krijgen door verbranding.
  • Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken zodat je cellen altijd genoeg glucose en zuurstof voor de verbranding hebben.
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam de hoeveelheid glucose regelt.

Slide 3 - Slide

Wat zie je op het plaatje?
A
een orgaan
B
Weefsel
C
een orgaanstelsel
D
cellen

Slide 4 - Quiz

Wat zie je op het plaatje?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cellen

Slide 5 - Quiz

Wat zie je in het plaatje?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cellen

Slide 6 - Quiz

Organisme
Weefsel
Cel
Organen
Orgaanstelsel

Slide 7 - Drag question

Organen

Je lichaam bestaat uit organen.

Elk orgaan heeft een functie (eigen taak)

Organen kun je bekijken in een torso

Slide 8 - Slide

Orgaanstelsels
- Orgaanstelsel = een groep organen die samen één taak uitvoeren.

- Wat is een voorbeeld van een orgaanstelsel en wat is de taak?

Slide 9 - Slide

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel

Slide 10 - Drag question

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

Beenderstelsel
verteringsstelsel

Slide 11 - Drag question

Verbranding van glucose:
Tijdens de verbranding van glucose in je lichaam ontstaat energie, koolstofdioxide en water

Slide 12 - Slide

Verbranding van glucose:
Hoe komt het lichaam aan glucose

Slide 13 - Slide

Verbranding van glucose:
Hoe komt het lichaam aan zuurstof

Slide 14 - Slide

plaats de juiste taak bij het juiste stelsel
Eten verteren
vervoeren van stoffen
ademen
stevigheid

Slide 15 - Drag question

Tot welk orgaanstelsel hoort het volgend orgaan?

Slide 16 - Open question

Tot welk orgaanstelsel hoort het volgend orgaan?

Slide 17 - Open question

Kies het juiste begrip voor de volgende beschrijving:
Alles wat leeft
A
organisme
B
orgaan
C
orgaanstelsel
D
kenmerken

Slide 18 - Quiz

Glucose regeling
Insuline slaat te veel aan suiker op

Glucagon maakt extra suiker vrij bij een te kort aan suiker

Slide 19 - Slide

Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)

Slide 20 - Drag question

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 21 - Drag question

Welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat er glucose in het lichaam komt?

Slide 22 - Open question

Welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat er zuurstof in het lichaam komt?

Slide 23 - Open question

Welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat er glucose en zuurstof door heel het lichaam wordt vervoert

Slide 24 - Open question

Welk stofje wordt gemaakt wanneer er te veel glucose in het bloed zit?
A
insuline
B
glucagon
C
glycogeen

Slide 25 - Quiz

Welk stofje wordt gemaakt wanneer er te weinig glucose in het bloed zit?
A
insuline
B
glucagon
C
glycogeen

Slide 26 - Quiz

Waar wordt glucose opgeslagen

Slide 27 - Open question

7.1 Alles werkt
  • Je kan de onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen en hun werking beschrijven.
  • Je kan uitleggen waarom het beter is om door je neus in te ademen dan door je mond
  • Je kunt uitleggen hoe je ademhaalt
  • Je kan het verschil tussen borstademhaling en buikademhaling
  • Je kan uitleggen hoe zuurstof in je bloed komt en hoe je koolstofdioxide in je bloed kwijtraakt.

Slide 28 - Slide

ademhalingstelsel

Slide 29 - Slide

Zet de namen van de Onderdelen van het ademhalingsstelsel op de juiste plek.
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje

Slide 30 - Drag question

De route van ademhaling..

1
2
3
4
5
6
Zet de namen op de juiste plek. 
Mondholte / Neusholte
Keelholte
Luchtpijp
Bronchien
Luchtpijptakjes
Longblaasjes 

Slide 31 - Drag question

De slijmvliezen in je neus - trilharen

Slide 32 - Slide

De poortwachter: de slijmvliezen
Waar?

Slide 33 - Slide

Neusademhaling

Slide 34 - Slide

wat is een voordeel van neusademhaling in vergelijking tot mondademhaling?

Slide 35 - Open question

Wat is de functie van trilhaarcellen?
A
slijm maken
B
lucht verwarmen
C
slijm met deeltjes naar boven duwen

Slide 36 - Quiz

Borstademhaling

Slide 37 - Slide

Borstademhaling

Slide 38 - Slide

Buikademhaling

Slide 39 - Slide

Buikademhaling

Slide 40 - Slide

Wat wordt naar beneden getrokken bij een buikademhaling en maakt daardoor de longen groter?
A
middenrif
B
borstbeen
C
ribben
D
longen

Slide 41 - Quiz

Leg uit waarom het groter maken van je borstkas voordelig is voor je ademhaling?

Slide 42 - Open question

Functie longblaasjes
1. Veel longblaasjes

2. Dunne wand longblaasjes

3. Veel dunne haarvaten

4. Lucht wordt ververst

Slide 43 - Slide

Sleep de woorden aan de rechterkant naar de juiste plek bij het longblaasje
Longblaasje
Zuurstof
Rode bloedcel
Zuurstofarm bloed
Zuurstofrijk bloed
Lucht
Koolstofdioxide

Slide 44 - Drag question