H1.4 Weet wat je koop! (deel 2)

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.

Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.

Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Vandaag
Mededeling
Huiswerk controle + nakijken
Rekenen - economie
Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Slide

Mededeling


Vrijdag 11-10-2024 
Toets H1

Slide 3 - Slide

Stappenplan vragen
  • Wat word er van je gevraagd?
  • Welke formule/theorie heb ik hiervoor nodig? 

  • Schrijf een volledige omschrijving/berekening op.( Alles wat je op je rekenmachine intypt schrijf je ook op!
  • Schrijf je antwoord op.

Slide 4 - Slide

Huiswerk controle


H1.4
blz 28 t/m 33
opdracht 1 t/m 11

Slide 5 - Slide

Huiswerk nakijken


H1.4
blz 28 t/m 33
opdracht 1 t/m 11

Slide 6 - Slide

Gemiddelde

  • Bij een ongewogen gemiddelde tel je getallen bij elkaar op en deel je dat door het aantal getallen.

  • Je kunt ook een gewogen gemiddelde berekenen. Dan telt het ene getal vaker mee dan het andere. 

Slide 7 - Slide

Gemiddelde formule

Gemiddelde = totaal ÷ aantal

Ongewogen gemiddelde : gemiddelde van de klas

Slide 8 - Slide

Gemiddelde formule

Gemiddelde = totaal ÷ aantal

Gewogen gemiddelde: gemiddelde van je periode

Slide 9 - Slide

Afronden
Kijk naar eerstvolgende cijfer;
  • 5 of hoger -> rond je naar boven af.
  • 5 of lager-> rond je naar beneden af.


Schrijf dit op in je schrift!

Slide 10 - Slide

Voorbeeld:

Afronden op een heel getal

                      7,485
Afronden

Kijk naar eerstvolgende cijfer;
  • 5 of hoger -> rond je naar boven af.
  • 5 of lager-> rond je naar beneden af.


Slide 11 - Slide

Voorbeeld:

Afronden op één decimaal

                      7,485
Afronden

Kijk naar eerstvolgende cijfer;
  • 5 of hoger -> rond je naar boven af.
  • 5 of lager-> rond je naar beneden af.


Slide 12 - Slide

Voorbeeld:

Afronden op twee decimalen

                      7,485
Afronden

Kijk naar eerstvolgende cijfer;
  • 5 of hoger -> rond je naar boven af.
  • 5 of lager-> rond je naar beneden af.


Slide 13 - Slide

Geldbedragen noteren
  • Je schrijft altijd het €-teken op en daarachter het bedrag.
  • Een geldbedrag noteer je met twee decimalen.
  • Tussen de helen en de decimalen schrijf je een komma, maar op je rekenmachine toets je een punt in.
  • Bij duizendtallen en miljoenen noteer je een punt. Op je rekenmachine doe je dit niet! 
  • Bij hele euro's mag je een streepje of twee nullen achter zetten.

Slide 14 - Slide

Schrijf dit op in je schrift!

Te berekenen getal = percentage ÷ 100 × totaal

Slide 15 - Slide

Schrijf dit op in je schrift!

Te berekenen getal = percentage ÷ 100 × totaal

Voorbeeld:
Van de 120 examenleerlingen doet 65% examen in economie.
Hoeveel leerlingen zijn dat?


Slide 16 - Slide

Stappenplan
Voorbeeld:
Van de 120 examenleerlingen doet 65% examen in economie.
Hoeveel leerlingen zijn dat?

  • Stap 1 Maak van de vraag een som. 65% van 120 = …
  • Stap 2 Maak van het percentage een decimaal getal. Deel daarvoor het getal voor het % teken door 100: 65 ÷ 100 = 0,65
  • Stap 3 Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal.
0,65 × 120 = 78
Er doen dus 78 leerlingen examen in economie.


Slide 17 - Slide

Nu zelf maken!
H1.4
blz 28 t/m 33
opdracht 1 t/m 11

Zelfstandig aan de slag.
Heb je een vraag? Steek je hand op!
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Huiswerk!

H1.4
blz 28 t/m 33
opdracht 1 t/m 11

Slide 19 - Slide