4BK - Grammatica zinsontleding

Zinsontleding



Grammatica module 2

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zinsontleding



Grammatica module 2

Slide 1 - Slide

Stappenplan zinsontleding
Zinnen ontleed je altijd in een bepaalde volgorde.
Zo'n volgorde noemen we ook wel een "stappenplan".

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog?

Welke zinsdelen ken je nog?

Hoe verdeel je ook alweer een zin in zinsdelen?

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm (PV)

De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.


Je vindt de PV door van de zin een vraagzin te maken 

(ja/nee-vraag).

Slide 4 - Slide

Voorbeeld
Aan het begin van het schooljaar hebben wij onze eerste tentamenweek gehad.

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk Gezegde (WWG)
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit ALLE werkwoorden in een zin.
Dus OOK de persoonsvorm!

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Aan het begin van het schooljaar | hebben | wij | onze eerste tentamenweek | gehad.

Slide 7 - Slide

Onderwerp (Ond)

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin.


Ond= wie/wat + PV + overige werkwoorden ?

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Aan het begin van het schooljaar | hebben | wij | onze eerste tentamenweek | gehad.

Slide 9 - Slide

Lijdend Voorwerp (LV)


LV=wie/wat + Ond + WWG ?

Een zin met een ng heeft geen LV.

Een LV begint NOOIT met een voorzetsel.

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Aan het begin van het schooljaar | hebben | wij | onze eerste tentamenweek | gehad.

Slide 11 - Slide

Meewerkend Voorwerp (MV)


MV= aan/voor wie + Ond + WWG + LV ?

Soms staat er geen aan/voor, dan moet je het zelf kunnen toevoegen.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Aan het begin van het schooljaar | hebben | wij | onze eerste tentamenweek | gehad.

= géén MV

Slide 13 - Slide

Bijwoordelijke Bepaling (BwB)

Alles wat overblijft/niet benoemd is.

Geeft antwoord op vragen als waar? Waarheen? Waarover? Waarom? Waardoor? Wanneer?


Ook wel  'Het 'vuilnisbakje' van de zin'  genoemd!

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Aan het begin van het schooljaar | hebben | wij | onze eerste tentamenweek | gehad.
Aan het begin van het schooljaar = bwb.

Slide 15 - Slide

Wat is nu dus het stappenplan om zinsdelen te benoemen?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide