Grammatica module 2
This lesson contains 17 slides, with text slides.
De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.
Je vindt de PV door van de zin een vraagzin te maken
(ja/nee-vraag).
Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin.
Ond= wie/wat + PV + overige werkwoorden ?
LV=wie/wat + Ond + WWG ?
Een zin met een ng heeft geen LV.
Een LV begint NOOIT met een voorzetsel.
MV= aan/voor wie + Ond + WWG + LV ?
Soms staat er geen aan/voor, dan moet je het zelf kunnen toevoegen.
Alles wat overblijft/niet benoemd is.
Geeft antwoord op vragen als waar? Waarheen? Waarover? Waarom? Waardoor? Wanneer?
Ook wel 'Het 'vuilnisbakje' van de zin' genoemd!