BT4A Weektaak 27 januari t/m 31 januari 2020

Belangrijke data
* 28-01-2020; SE schrijven H1 t/m H4
* 04-02-2020; schrijven van een zakelijke brief
* 06-03-2020; vierde boekverslag inleveren
* 18-03-2020; laatste mogelijkheid om vier boekverslagen in te
    leveren.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Belangrijke data
* 28-01-2020; SE schrijven H1 t/m H4
* 04-02-2020; schrijven van een zakelijke brief
* 06-03-2020; vierde boekverslag inleveren
* 18-03-2020; laatste mogelijkheid om vier boekverslagen in te
    leveren.

Slide 1 - Slide

Weektaak 27 januari t/m 31 januari 2020

Slide 2 - Slide

Inloggen eindexamensite
Volg onderstaande stappen:
1. ga naar eindexamensite.nl
2. mijn profiel
3. bij koppel aan docent, selecteer je je klas 

Slide 3 - Slide

Wat moet je aan het eind van de week kennen en kunnen?

Deze week:
- voorbereiden op het SE examen schrijven H1 t/m H4
- SE schrijven
- Schrijven van een zakelijke brief
- volt. deelw als bijvoeglijk naamwoord gebruikt

Slide 4 - Slide

Maandag
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
- een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:
   * een mooie auto
   * een verschrikkelijk cijfer

Slide 5 - Slide

Maandag
Het voltooid deelwoord
- een voltooid deelwoord is de ge- vorm van een werkwoord:
   * (heeft) gelopen, (had) gefietst, (heeft) gewonnen
maar ook:
   * (is) bedroefd, (heeft) vertrouwd), 

Slide 6 - Slide

Het werkwoordschema
PV
Nee
1. langer maken

2. schrijf zo kort mogelijk
Volt. deelwoord
TT
Ja
Ja
Nee
VT
Ja
Smurf(t)
Loop(t)
't ex kofschip + te(n)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Welke meervouden zijn goed?
A
Vleermuisen, golven, appelbolen
B
Vleermuizen, golfen, appelbollen
C
Vleermuizen, golfen, appelbolen
D
Vleermuizen, golven, appelbollen

Slide 9 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



vrachtauto
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 10 - Quiz

Welke meervoudsregel hoort erbij?



asperge
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 11 - Quiz

Letterlijk of figuurlijk bedoeld?

Mijn broer krijgt de baard in de keel
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz

"Er is vandaag 25 mm neerslag gevallen."
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 13 - Quiz

Hij stortte zijn hart uit
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz

Hij vat de koe bij de hoorns.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quiz


We verzuipen in het werk.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 16 - Quiz

Kies uit: overdrijving of understatement

De witte broek maakt je niet bepaald slank.
A
overdrijving
B
understatement

Slide 17 - Quiz


In de vakantie is in ons huis ongewenst bezoek geweest.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Aspergesoep
B
Aspergensoep

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
reuzeplan
B
reuzenplan

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling?
A
fietserek
B
fietsenrek

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling?
A
rijstenpap
B
rijstepap

Slide 24 - Quiz

werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 25 - Quiz

Wanneer (zenden)
je me het boek terug?
A
zendt
B
zent
C
zend

Slide 26 - Quiz

Je (wennen)
gauw op een nieuwe school.
A
went
B
wend
C
wendt

Slide 27 - Quiz

De agente (wenden)
zich naar hem toe.
A
went
B
wend
C
wendt

Slide 28 - Quiz

De chauffeur (laden)
de kisten in de vrachtauto.
A
laad
B
laat
C
laadt

Slide 29 - Quiz

Hij (verduisteren)
het lokaal.
A
verduistert
B
verduisterd
C
verduisterdt

Slide 30 - Quiz

Het (gebeuren)
steeds weer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 31 - Quiz

Dinsdag

Slide 32 - Slide

Woensdag

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Namen

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link