Overal 3H 1.1

leerwerkboek:
Overal natuurkunde 3h flex
1 / 50
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

leerwerkboek:
Overal natuurkunde 3h flex

Slide 1 - Slide

Nodig tijdens de natuurkunde lessen

Boek/werkboek
Schrift
Pen
 Potlood
 Geodriehoek
 Rekenmachine
 Laptop of chromebook
 

Slide 2 - Slide

Wat doen we dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 1 krachten gebruiken 
1.1 Hefbomen gebruiken
1.2 Rekenen aan hefbomen
1.3 Overbrengingen
1.4 Druk

Slide 3 - Slide

Wat doen we dit jaar.

Hoofdstuk 4 kracht en bewegen. 
4.1 Kracht en soorten beweging
4.2 Arbeid
4.3 Veiligheidsmaatregelen in het verkeer
4.4 Kracht en snelheidsverandering
 



Slide 4 - Slide

Wat doen we dit jaar.

Hoofdstuk 3 elektriciteit
3.1Elektriciteit en lading
3.2 Geleidbaarheid en weerstand
3.3 Parallel en serie
3.4 Energie en vermogen

Slide 5 - Slide

Wat doen we dit jaar.

Hoofdstuk 5 energie en duurzaamheid
Energieomzettingen
Energieverbruik thuis
Opwekken van energie
milieu

Slide 6 - Slide

Wat doen we dit jaar.

Hoofdstuk 6. licht
Licht en beeld
Breking
Construeren bij lenzen
Oogafwijkingen

Slide 7 - Slide

Cijfers

Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een Eindtoets.
 
Elke periode een praktische opdracht voor een cijfer

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 1      Krachten

Slide 9 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
De zwaartekracht en massa

De eenheid van kracht is de newton (N)

De zwaartekracht op de aarde is 9,81 N/kg

Op een voorwerp van 0,1kg werkt een kracht van 0,981 N
 
Op een voorwerp van 1,0kg werkt een kracht van 9,81N

Slide 10 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
De formule is voor het berekenen van de zwaartekracht is:
                                   Fz = m x g
Fz = de zwaartekracht
m = de massa in kg
g = de sterkte van de zwaartekracht (gravitatie) in N/kg 


Slide 11 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Een halter heeft een massa van 55 kg.
Bereken de zwaartekracht op de halter
Voorbeeld
m = 55 kg
g  = 9,81 N/kg

Fz = m.g
55 x 9,81 = 539,55 N

Slide 12 - Slide

Het symbool voor zwaartekracht is
A
F
B
Fz
C
Fv
D
Fs

Slide 13 - Quiz

Wat is de formule voor de zwaartekracht
A
F = m/g
B
F = m + g
C
F = m·g
D
F = m - g

Slide 14 - Quiz

Op een voorwerp van 1 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,1 N
B
0,981 N
C
10 N
D
9.81 N

Slide 15 - Quiz

Wat is de zwaartekracht op een tennisbal van 56 gram?
A
548,8 N
B
5,7 N
C
0,549N
D
0,57N

Slide 16 - Quiz

Bereken de zwaartekracht van een kist van 6,2 kg.

Slide 17 - Open question


Bereken de zwaartekracht op een voetbal van 250 gram.

Slide 18 - Open question

Hefbomen gebruiken 1.1
Op de maan is de zwaartekracht dus kleiner dan op aarde. (ongeveer 6x zo klein)

De grootte van de zwaartekracht is afhankelijk van de grootte van het voorwerp.

Slide 19 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Het aangrijpingspunt is de plaats
waar de kracht werkt

Het aangrijpingspunt van de
zwaartekracht (Fz) ligt midden in
het voorwerp.
Dit noem je het zwaartepunt.

Het aangrijpingspunt van de spankracht (Fspan)is de plaats waar het touw vast zit

Slide 20 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Een flesopener is een voorbeeld van een hefboom
Met een flesopener maak je makkelijker een flesje open

Slide 21 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
De spierkracht geef je aan met
Fspier

De kracht van het breekijzer op
 de kist noem je de werkkracht
 Dit geef je aan met Fwerk
 

Slide 22 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Het aangrijpingspunt van
de spierkracht is de plaats
waar de kracht werkt

Slide 23 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Het draaipunt is de plaats waar de hefboom omheen draait. Je geeft dit aan met een driehoek

Slide 24 - Slide

wat is het aangrijpingspunt?
A
de voeten van de mannetjes
B
de handen van de mannetjes
C
de punt aan de bovenkant van de pijl
D
de punt aan de onderkant van de pijl

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het aangrijpingspunt van de zwaartekracht?
A
zwaartepunt
B
gewichtspunt
C
aantrekkingspunt

Slide 26 - Quiz

Waar zit het aangrijpingspunt van de kracht op het paard?
A
bij de handen van de mannen
B
Bij de rode band onder de voorpoot
C
Bij de rode band op de rug

Slide 27 - Quiz

De punt op de steen is het aangrijpingspunt. Welke kant zou de pijl op getekend moeten worden?
A
naar boven
B
naar rechts
C
naar beneden
D
naar links

Slide 28 - Quiz

Hoe heet de plek waarop de kracht werkt?
A
Het aangrijpingspunt
B
Het draaipunt
C
De arm van de kracht
D
De hefboom

Slide 29 - Quiz

Stelling:
Hefbomen hebben altijd een draaipunt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Het draaipunt zit bij punt
A
P
B
Q
C
R

Slide 31 - Quiz

Een skateboarder wil zijn
board weer op vier wielen zetten.

Welke letter geeft de plaats
van het draaipunt van het
skateboardt het best weer?
A
B
C
D

Slide 32 - Quiz

Hefbomen gebruiken 1.1
Met een hefboom kun je met een kleine kracht een grote kracht maken.

Op grotere afstand van het draaipunt is de kracht die je maakt groter.

Slide 33 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Bij een revolvertang werken twee kleine spierkrachten en twee grote werkkrachten

Slide 34 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Jouw spierkracht op het handvat van de rem zorgt voor een grote remkracht op het achterwiel

Slide 35 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Met een hefboom kun je een zwaar
Gewicht gemakkelijk tillen

Slide 36 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Een kleine spierkracht met een grote hefboom geeft een grote werkkracht

Slide 37 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1

Slide 38 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1

Slide 39 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1

Slide 40 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1

Slide 41 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Hefboomwerking:
Wat je bij een hefboom wint aan kracht verlies je aan afstand.

Slide 42 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Je meet de arm altijd
vanaf het draaipunt
loodrecht op de kracht

Slide 43 - Slide

Hefbomen gebruiken 1.1
Als dat niet lukt dan verleng je
de kracht met een stippellijn.
Deze denkbeeldige lijn noem 
je de werklijn van de kracht. 

Slide 44 - Slide






               Welke hefboom geeft de meeste kracht? 
A
Hefboom A
B
Hefboom B
C
Hefboom C
D
geen van alle

Slide 45 - Quiz

Wat is de functie van een hefboom?
A
Een hefboom is een krachtversterker
B
Een hefboom is een krachtverslapper
C
Een hefboom is een grotere arm

Slide 46 - Quiz

Wat is GEEN hefboom?
A
Schaar
B
Hamer
C
Tuinslang
D
Breekijzer

Slide 47 - Quiz

Een hefboom heeft een punt waar de hefboom om kan draaien.
Hoe heet dat punt?

A
het middelpunt
B
het draaipunt

Slide 48 - Quiz

Een kruiwagen is een hefboom met een last in het midden?
A
Ja
B
Nee

Slide 49 - Quiz

Hefbomen gebruiken 1.1
Huiswerk
Leren 1.1
maak de leerboekvragen 1 t/m 12
Digitaal op de Overal methode

Slide 50 - Slide