Linking Words en leesvaardigheid

Welcome!
Leesvaardigheid/ voegwoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome!
Leesvaardigheid/ voegwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

To do:
- Practice the linking words
- Practice with reading excercises.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Voegwoorden
Wat zijn dat? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ze verbinden 2 zinnen in 1
Ze vertelde dat ze haar rijbewijs had gehaald.
Ik vroeg haar of ze haar rijbewijs had gehaald.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Meer voorbeelden
Hij brengt de kinderen weg voordat hij naar zijn werk gaat.
Het regende toen ik naar school fietste.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn linking words?
Linking words zijn woorden die de relatie tussen zinnen of alinea's aangeven. 

Slide 6 - Slide

Geef de definitie van linking words en geef een paar voorbeelden.
Ordering events
Dit zijn voegwoorden die informatie op een rijtje zet, bijvoorbeeld "First", "Finally", en "Next".

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Giving examples
Dit zijn natuurlijk woorden die voorbeelden geven, bijvoorbeeld "For example", en "such as". 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Adding information
Dit zijn voegwoorden die extra informatie toevoegen, bijvoorbeeld "As well as", "Also", "Too".

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Giving special attention
Deze voegwoorden geven een nadruk op bepaalde informatie, bijvoorbeeld "In fact", "Obviously", en "clearly". Ze focussen zich op feiten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Giving a reason
Deze voegwoorden geven een reden waarom iets zo is, bijvoorbeeld "Since", en "because". 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Expressing a different idea
Deze voegwoorden geven aan dat er een tegenstelling is, je wil wat anders zeggen dan wat al bekend is. Bijvoorbeeld "Although", "But", en "However".

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Giving a result
Deze woorden geven een conclusie aan, bijvoorbeeld "Therefore", en "so".

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Her performance was not what I expected.... it was worth the wait
A
For example
B
However
C
Although
D
Also

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Daniel sang really well on audition day; .... he got the lead in the school play.
A
Because
B
But
C
Since
D
Therefore

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

The actor skipped the film premiere, .... he wasn't feeling well
A
Because
B
But
C
However
D
Obviously

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

The new Wonka film sold out, .... we watched another film instead.
A
Also
B
So
C
And
D
Clearly

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions