Tekstsoorten Bouwsteen 1 BBL periode 2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Soorten vragen:
  • Open vragen
    Naar welk land zou je nog eens op vakantie willen gaan? 
  • Gesloten vragen
    Rook jij? 
  • Controle vragen
    Dus jij kunt 8 mei werken? 
  • Suggestieve vragen
    Vind jij dat ook zo stom? 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Informatieve tekst
  • De schrijver of spreker geeft informatie over een bepaald onderwerp.
  • De tekst is neutraal -> schrijver of spreker  geeft niet zijn eigen mening . Hij kan wel meningen van anderen presenteren. 
  • De bedoeling is informeren-> feiten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Informatieve teksten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Betogende tekst
  1. De schrijver of spreker geeft zijn mening over een bepaald onderwerp. 
  2. De bedoeling is overtuigen.
  3. Hij geeft verschillende argumenten.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Beschouwende tekst
  • De schrijver of spreker bespreekt meerdere standpunten.
  • De bedoeling is dat de lezer of luisteraar nadenkt over het   onderwerp.
  • Een beschouwende tekst heeft niet tot doel te overtuigen.
  • Voorbeelden: een verslag over een debat in de tweede kamer, een verslag van een rechtszaak, een essay.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

beschouwende tekst (2)
inleiding: vaak een vraagstelling, probleem of een verschijnsel
kern: de schrijver belicht het onderwerp van meer kanten.
feitelijke informatie, meningen argumenten van voor- en tegenstanders.
Soms eigen mening van de schrijver
Slot: samenvatting of de lezer aan het denken zetten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Beschouwende tekst

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Instructieve tekst
Tekst waarin je puntsgewijs uitleg hoe je bijvoorbeeld een kast in elkaar moet zetten. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Verhalende tekst
  • De schrijver of spreker wil je graag vermaken met de tekst.
  • Voorbeelden?
  • roman, strip cartoon, liedtekst.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De zoute zee slaakt een diepe zilte zucht
Boven het vlakke land trilt stil de warme lucht
Hey, iemand slaat soms onverwacht maar zeker op de vlucht
Alarmfase 2 is hier nauwelijks nog berucht
Maar men weet het niet
En zwijgt van wat men hoort en ...

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Lees- en luisterstrategieën

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

1. Verkennend lezen
2. Globaal lezen of luisteren
3. Gericht lezen of luisteren
4. Intensief lezen of luisteren

Slide 16 - Slide

*
-Verkennend: titel, tussenkopjes en illustraties
-Globaal lezen of luisteren: eerste zin van elke alinea
-Gericht lezen/luisteren: als je antwoord op specifieke vraag wilt hebben.
-Intensief lezen en luisteren: alle informatie die voor jou belangrijk is (begrijpend lezen)

Verkennend lezen
1. Lees de titel, de eerste- en laatste alinea
2. Lees tussenkopjes en vetgedrukte woorden
3. Bekijk (mogelijke) afbeeldingen/ plaatjes
4. Probeer de hoofdgedachte te weten te komen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Globaal lezen
Je leest: 
de eerste en de laatste alinea
de eerste en laatste zinnen van de alinea's

Doel: je weet de hooflijnen van de tekst

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Intensief lezen
  1. Je leest de tekst in zijn geheel
  2. Je vraagt je af wat is de belangrijkste boodschap van de schrijver 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Zoekend lezen
Je leest de tekst niet helemaal
Je zoekt alleen de gevraagde informatie op

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Verkennend lezen
Globaal lezen
Gericht lezen
Intensief lezen
Je kijkt naar de titel, tussenkopjes, afbeeldingen en de bronvermelding
Je leest de hele tekst goed door
Je let op de grote lijn, de hoofdzaken
Je let op een bepaald woord of een naam

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor je opleiding UV moet je een verslag schrijven over haarkleuring. Je hebt op internet een tekst gevonden over blonderen. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over werkwoordspelling. Je leest de theorie in je (online) boek.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de coronaregels. Je bezoek de website van het pretpark.
Verkennend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Gericht lezen

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Betekenis woord?
- Doorlezen - of luisteren

- Gebruikmaken van de context

- Woorddelen herkennen

- ?

Slide 23 - Slide

*
Zoek het op internet of vraag het iemand

Huiswerk

  • Taalblokken Bouwsteen 1
  • Altijd oefenen op 3F!!!
  • Voorbeeld en theorie -> alles
  • Lezen en luisteren -> alles
  • Spreken en gesprekken -> alles
  • Woordenschat bouwsteen 1 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions