2.3 Voortstuwen en tegenwerken 3V vragen

Je trekt een slee vooruit met een kracht van 50 N. De slee beweegt met een constante snelheid. Wat is de weerstand van de slee?
A
kan je niet weten
B
50 N
C
0 N
D
minder dan 50 N
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Je trekt een slee vooruit met een kracht van 50 N. De slee beweegt met een constante snelheid. Wat is de weerstand van de slee?
A
kan je niet weten
B
50 N
C
0 N
D
minder dan 50 N

Slide 1 - Quiz

Als de voortstuwende kracht kleiner is dan de tegenwerkende kracht is de beweging:
A
Constant
B
Versneld
C
Vertraagd
D
Achteruit

Slide 2 - Quiz

Als de voortstuwende kracht gelijk is aan alle tegenwerkende krachten welke beweging voert het voorwerp dan uit.
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Eenparig

Slide 3 - Quiz

Zie het (v,t) diagram van een autorit in de afbeelding.
Tussen 0 en 2 s is de resulterende kracht...
A
meewerkend
B
tegenwerkend
C
gelijk aan nul
D
Is op basis van de informatie niet te zeggen

Slide 4 - Quiz

Zie het (v,t) diagram van een autorit in de afbeelding.
Tussen 2 en 4 s is de resulterende kracht...
A
meewerkend
B
tegenwerkend
C
gelijk aan nul
D
Is op basis van de informatie niet te zeggen

Slide 5 - Quiz

15a. Welke kracht werkt hier vooral de beweging tegen?
A
Luchtwrijving
B
Schuifwrijving
C
Spierkracht
D
Niets

Slide 6 - Quiz

15b. Hoe groot is de resulterende kracht die op de slee werkt?
A
50 N
B
- 50 N
C
25 N
D
0 N

Slide 7 - Quiz

16a. Hoe groot is de wrijvingskracht, zolang de verhuizer duwt, maar de kist niet beweegt?
A
0 N
B
300 N
C
600 N
D
900 N

Slide 8 - Quiz

16b. Hoe groot is de wrijvingskracht als de verhuizer stopt met duwen?
A
0 N
B
300 N
C
600 N
D
900 N

Slide 9 - Quiz

16b. Hoe groot is de wrijvingskracht als de verhuizer met 900 N duwt en de kist met constante snelheid beweegt?
A
0 N
B
300 N
C
600 N
D
900 N

Slide 10 - Quiz

Motorkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht

Slide 11 - Drag question

17c. Hoe beweegt het busje?

Het busje staat stil.
Het busje beweegt met constante snelheid
Het busje versnelt.
Het busje vertraagt.
Sleep naar de goede beweging:
FA > FB
FA = FB
FA < FB

Slide 12 - Drag question

Versnelt
Constante snelheid
Vertraagt
Sleep naar de goede beweging:
17d. Oliespoor van A naar B naar C naar D.
A-B
B-C
C-D

Slide 13 - Drag question

Nu zelf aan de slag
Opdrachten en test jezelf 2.3 maken 

Slide 14 - Slide