Bol A heeft een massa van 3,0 kg en bol B een massa van 5,0 kg.
De zwaartepunten van deze bollen bevinden zich op 30 cm van elkaar.
a) Bereken de gravitatiekracht die de bollen op elkaar uitoefenen.
De kracht die de aarde uitoefent op een bol kun je berekenen met de formule voor de zwaartekracht, maar ook met de formule voor de gravitatiekracht. Voor bol A geldt Fzw = m*g= 3,0*9,8 = 29 N
b) Toon aan dat voor de gravitatiekracht tussen de aarde en bol A ook geldt: Fg=29 N