Thema 3 BS3 Chemische vertering
1 / 35
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is chemische vertering?
A
Vervuiling van voedsel
B
Vertering zonder enzymen
C
Afbraak van voedsel door enzymen
D
Fysieke afbraak van voedsel
Slide 3 - Quiz
Waar vindt chemische vertering voornamelijk plaats?
A
In de maag en darmen
B
In de mond
C
In de huid
D
In de lever
Slide 4 - Quiz
Welke stof helpt bij chemische vertering?
A
Zout
B
Water
C
Enzymen
D
Vezels
Slide 5 - Quiz
Wat is de functie van de maag?
A
Voedsel opslaan voor lange tijd
B
Zure omgeving creëren voor enzymen
C
Voedsel kneden en verteren
D
Bloed zuiveren van afvalstoffen
Slide 6 - Quiz
Waar vindt de meeste vertering plaats?
A
Dunne darm
B
Maag
C
Slokdarm
D
Dikke darm
Slide 7 - Quiz
Wat doet de lever in het verteringsstelsel?
A
Gal aanmaken voor vetverdeling
B
Bilirubine produceren
C
Eiwitten verteren in de maag
D
Voedsel verwerken tot energie
Slide 8 - Quiz
Wat is de functie van eiwitten?
A
Bron van energie
B
Opbouw van spieren
C
Vervoer van zuurstof
D
Hulpmiddel bij enzymen
Slide 9 - Quiz
Wat is de rol van vezels in voeding?
A
Bouwen van spierweefsel
B
Energiebron voor het lichaam
C
Verbeteren van de spijsvertering
Slide 10 - Quiz
Wat zijn koolhydraten?
A
Mineralen en vitamines
B
Suikers en zetmeel
C
Vetten en eiwitten
D
Energiebronnen voor het lichaam
Slide 11 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een enkelvoudige suiker?
A
Cellulose
B
Zetmeel
C
Glucose
D
Fructose
Slide 12 - Quiz
Wat zijn de primaire functies van vetten?
A
Energieopslag
B
Isolatie
C
Bescherming van organen
D
Versterking van botten
Slide 13 - Quiz
Welke vetten zijn gezond voor het hart?
A
Onverzadigde vetten
B
Verzadigde vetten
C
Vetzuren uit vis
Slide 14 - Quiz
Wat is een voorbeeld van verzadigd vet?
A
Boter
B
Cocoaboter
C
Olijfolie
Slide 15 - Quiz
Kan in de slokdarm vertering plaatsvinden?
Slide 16 - Open question
Speeksel bevat stoffen met een antibacteriële werking. Waarom is dit functioneel?
