H5 - TH10 - BS2

T10: voeding en vertering 
BS2: verteringsstelsel
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

T10: voeding en vertering 
BS2: verteringsstelsel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen basisstof 2 

Slide 2 - Slide

Begrippen BS2
verteringsproducten
lengtespieren
darmperistaltiek
verteringssappen
mechanische vertering
chemische vertering
slokdarm
maag
twaalfvingerige darm
lever
gal
galblaas
emulgeren
alvleesklier

Slide 3 - Slide

verteringsstelsel
Welke weg neemt je voedsel af door 
het verteringskanaal?
En wat gebeurt waar?

Slide 4 - Slide

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 5 - Drag question

Vertering


Wat is vertering?

Slide 6 - Slide

Vertering
Het kleiner maken van de grote organische voedselbestanddelen tot kleinere moleculen  (verteringsproducten) die kunnen worden opgenomen in het bloed voor dissimilatie.

Slide 7 - Slide

Vertering

Vertering gebeurt in het maagdarmkanaal.

Verteringsklieren voegen veteringssappen toe met daarin enzymen.

Slide 8 - Slide

Mechanisch en chemisch
vertering gaat door middel van:
mechanische (kauwen/kneden) en 
chemische vertering (BS3) (enzymen)

Slide 9 - Slide

verteringsstelsel
van mond tot 
kont

Slide 10 - Slide

Mechanisch en chemisch
Een appel in zijn geheel is moeilijk doorslikken. Speeksel helpt, maar kauwen is nodig.  Verteren (of: kleiner maken) is begonnen!
Bij verkleinen van voedingsmiddelen wordt oppervlak groter. Enzymen kunnen zo beter binden aan het substraat. 

Verteren kan ook chemisch: gal en maagzuur. Enzymen vallen ook onder chemische vertering.
meer in BS3

Slide 11 - Slide

mond
welke zijn aanwezig? 
mechanisch:


chemisch:

Slide 12 - Slide

mond
welke zijn aanwezig? 
mechanisch:
kiezen -> kauwen
slokdarm -> kneden
chemisch:
speeksel -> natmaken + 
enzymen

Slide 13 - Slide

kringspieren 
spieren in de vele type 
darmen zorgen ervoor dat 
het voedsel wordt voortbewogen

= peristaltiek  
= peristaltische bewegingen

Slide 14 - Slide

kringspieren 
spieren in de vele type 
darmen zorgen ervoor dat 
het voedsel wordt voortbewogen

= peristaltiek  
= peristaltische bewegingen

Slide 15 - Slide

regio: maag
welke zijn aanwezig? 
mechanisch:


chemisch:

Slide 16 - Slide

regio: maag
welke zijn aanwezig? 
mechanisch:
(darm)peristaltiek

chemisch:
maagsap
alvleessap 
gal (geen vertering! maar emulgator) 

Slide 17 - Slide

Maagsap
Maagsap heeft pH van 1,5-3,5
Maag maakt pepsinogeen.
Inactief pro-enzym
wordt actief door maagzuur
Door positieve terugkoppeling wordt pepsine gevormd.

slijm voorkomt afbreken maagwand

Slide 18 - Slide

Maag
Maagportier opent af en toe om voedsel door te laten.
Wordt geregeld door pH.
> Dicht bij lage pH in 12-vingerige darm
> Open bij hoge pH in 12-vingerige darm

Slide 19 - Slide

Darmen
12-vingerige darm
eerste deel dunne darm
vindt veel vertering plaats
gal toegevoegd vanuit lever (emulgeert vet) en alvleessappen vanuit alvleesklier


Slide 20 - Slide

Darmen
Dunne darm
Laatste ronde vertering
Opname van stoffen
Dikke darm
Opname van water (met name van verteringssappen)
Vertering door darmbacteriën
Endeldarm
Opname water en verzamelen onverteerde resten


Slide 21 - Slide

De verteringsorganen

Slide 22 - Slide

wat gebeurd waar? 

Slide 23 - Slide

binas 82 

Slide 24 - Slide

gal en darmsap
exacte werking in BS3
nu introductie

Slide 25 - Slide

gal
productie: door lever
functie: emulatie van vetten
zodat enzymen het kunnen verteren

Slide 26 - Slide

Gal
Wordt gemaakt in de lever
Wordt bewaard in de galblaas

Maakt vetdruppeltjes klein=
emulgeren

Slide 27 - Slide

productie gal
opslag gal
alvleessap
maagsap

Slide 28 - Slide

gal braken?
  • Gal braken heeft niets met de galblaas te maken. 
  • Wanneer het braaksel 'gal-bruin' van kleur is, betekent dit dat de maag leeg was tijdens het braken. 
  • Het gevolg is dat gal uit de twaalfvingerige darm wordt uitgebraakt.

Slide 29 - Slide

Darmsap
Voltooien van vertering. Na contact met darmsap zijn de meeste voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.
Enzymen:
peptidase
maltase
lactase
saccharase
lipase

Slide 30 - Slide

Verteringssappen
  • Vertering gebeurd met verteringssappen:
  • Deze worden gemaakt bij verteringsklieren
  • Speekselklieren, maagsapklieren, lever, alvleesklier en darmsapklieren

Slide 31 - Slide

Vertering bij dieren
Eencelligen nemen door 
fagocytose voedsel op.
  • Door voedingsvacuolen 
  • (intracellulaire vertering)
Eenvoudige meercelligen hebben 
een maag-darmholte.
  • extracellulaire vertering

Slide 32 - Slide

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 33 - Drag question

Tijdens het slikken is de huig ... en het strotklepje ...
A
Open, open
B
Open, dicht
C
Dicht, open
D
Dicht, dicht

Slide 34 - Quiz

Hoe staan de huig en het strotklepje bij het uitademen?
A
De huig hangt naar beneden, het strotklepje omhoog
B
De huig staat omhoog, het strotklepje omhoog
C
De huig hangt naar beneden, het strotklepje ook naar beneden
D
De huig hangt naar beneden, het strotklepje naar beneden

Slide 35 - Quiz

wat is de taak van het strotklepje bij het doorslikken?
A
het strotklepje sluit de neusholte af bij slikken
B
het strotklepje sluit de slokdarm af bij slikken
C
het strotklepje sluit de luchtpijp af bij slikken
D
het strotklepje duwt je eten naar de slokdarm

Slide 36 - Quiz

De luchtpijp zit in je hals..
A
achter de slokdarm
B
voor de slokdarm

Slide 37 - Quiz

De inhoud van het maag-darmkanaal behoort tot het
A
Interne milieu
B
Externe milieu
C
Chemische milieu
D
Mechanische milieu

Slide 38 - Quiz

Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animaal zenuwstelsel
B
Autonoom zenuwstelsel
C
Beide

Slide 39 - Quiz

Waar start de vertering van koolhydraten?
A
Mondholte
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Dunne darm

Slide 40 - Quiz

Welk orgaan doet NIET aan peristaltiek?
A
maag
B
slokdarm
C
dunne darm
D
lever

Slide 41 - Quiz

Welke organen maken enzymen voor de vertering van koolhydraten?
BINAS 82F
A
speekselklieren, alvleesklier, darmcellen
B
darmcellen
C
speekselklieren, maagsapklier, lever, alvleesklier, darmcellen
D
ik heb geen idee

Slide 42 - Quiz

In de dikke darm wordt...
A
Water uit de voedselbrij gehaald
B
Eiwitten uit de voedselbrij gehaald
C
Koolhydraten uit de voedselbrij gehaald
D
Vitaminen uit de voedselbrij gehaald

Slide 43 - Quiz

Wat is de lengte van de dunne darm ongeveer?
A
1 meter
B
6 meter
C
10 meter
D
16 meter

Slide 44 - Quiz

Wat is het langste stuk darm?
A
slokdarm
B
dunne darm
C
dikke darm
D
twaalfvingerige darm

Slide 45 - Quiz

aflevering Galileo

Slide 46 - Slide

huiswerk
opdracht 17 t/m 27
verdieping: opdracht 28 t/m 32
lees: BS3


Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video