Leren aantekeningen (regels der die das, voorzetsels, ein-Gruppe, zinsontleding)
Maken thuis/machen zu Hause:
Wiedeholung 4: Aufgaben 5, 6, 7 Seiten 133-134
Während der Stunde (samen in de les):
Grammatica uitleg + oefenen der- en ein-Gruppe Kapitel 4 Arbeitsbuch B + voorzetsels derde en vierde naamval.
Slide 7 - Slide
Zum Schluss
Slide 8 - Slide
Leestoets strategieën:
Voor het lezen: vorm een beeld van de tekst. Wat voor type tekst is het?
Tijdens het lezen: 1e tekst scimmen, 2e scannen, 3e intensief lezen.
De eerste en de laatste zin van een alinea geven vaak belangrijke informatie.
Voor het beantwoorden van vragen eerst zelf antwoord bedenken en nog niet de antwoorden lezen!!!
Meerkeuze vragen wegstrepen van vragen. Vaak lijken antwoorden veel op elkaar en zijn er antwoorden met klinkklare onzin.
Gatentekst: Lees alinea eerst globaal, daarna voor en na het 'gat'. Vertaal de zin. Wat zou je in het Nederlands invullen. Kijk daarna pas na de antwoorden. Leer signaalwoorden met hun functie uit je hoofd!
Let bij beweringsvragen (wel/niet vragen) op versterkende woorden zoals: gerade, häufig, immer, je, jeden Tag/Monat/.. . , völlig, ziemlich.
Tip: Staat er in de tekst een dubbele punt :dan volgt meestal een antwoord, ditzelfde geldt voor tekst tussen aanhalingstekens “ ” en na een tussenliggend streepje - .
Slide 9 - Slide
Nach, zu oder in: Seite 120
Wanneer gebruik je zu, nach of in?
Bespreken Aufgabe 39 + nakijken
Kahoot nach, zu, in
timer
1:00
Slide 10 - Slide
Samenvatting nach, zu, in:
zu:
personen
gebouwen en dingen
nach:
geografische namen
vaste combinaties (nach Hause, nach links, nach oben)