week 39

Bienvenidos 
Semana 39
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bienvenidos 
Semana 39

Slide 1 - Slide

Waarom zijn er 34 koeien 
op straat in Madrid te zien?
Van 15 september tot 15 december 2024 transformeert Madrid in een prachtig openluchtmuseum met de “Madrid Cow Gallery”. Deze bijzondere tentoonstelling verbindt natuur en kunst, waarbij koeienbeelden dienen als canvas om de ziel van de stad te vangen. Het laat niet alleen de culturele rijkdom van Madrid zien, maar benadrukt ook het belang van veeteelt en de toewijding aan duurzaamheid.
Koeien van meer dan dertig kunstenaars verspreid door de stad. Zoeken net als Pokémon. 
De koeien symboliseren de verbinding tussen het platteland en de stad, evenals een oproep om na te denken over onze relatie met de natuur.

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer?

  • corregir los deberes
  • verbos irregulares
  • practicar
  • voca

Slide 3 - Slide

Los deberes
L: woorden 1.4, 1.7
M: LA p. 72 OPDR 1 TM 3
LE OPDR 4.13, 4.16 TM 4.19




Slide 4 - Slide

Corregir los deberes
LA P. 70 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan de werkwoorden meet een e/ie, o/ue, e/i wisseling gebruiken.
  • Ik kan de wederkerende werkwoorden gebruiken.
  • Ik kan de werkwoorden hacer, salir en venir gebruiken. 
  • Ik ken de woordenschat van de beroepen en dagelijkse handelingen 

Slide 6 - Slide

Verbos con klinkerwisseling
  • ¿Por qué se llama 'klinkerwisseling'?
  • Hay 4 grupos:
    e>ie        querer > quiero... 
     e>i pedir > pido...
     o>ue       poder > puedo...
     u>ue       jugar > juego...

Slide 7 - Slide

werkwoorden
met 
klinkerwisseling 
Klinkerwisseling in de stam geldt  NOOIT voor "nosotros" en "vosotros".
LA: P. 72

Slide 8 - Slide

Venir heeft ook een klinkerwisseling. Ir is helemaal onregelmatig.
LA: P. 72
werkwoorden onregelmatige ik-vorm en "ir"

Slide 9 - Slide

poder, yo
A
podo
B
puedes
C
puedo

Slide 10 - Quiz

empezar, ellos/ellas/ustedes
A
empezan
B
empezáis
C
empiezan

Slide 11 - Quiz

Volver, yo
A
Vuelto
B
Vuelvo
C
Vuelve
D
Volvo

Slide 12 - Quiz

Volver, nosotros
A
Vuelvemos
B
Volvamos
C
Volvemos
D
Vuelto

Slide 13 - Quiz

Ellas ____________ (pedir) la carta en el restaurante.
A
peden
B
pedin
C
piden
D
pedís

Slide 14 - Quiz

Wat is de tú-vorm van 'pedir'?
A
pedimos
B
pedis
C
pide
D
pides

Slide 15 - Quiz

Wat is de ik-vorm van
"hacer"
A
haco
B
hago

Slide 16 - Quiz

venir, ellos
A
venen
B
vienen
C
vuenen
D
vinen

Slide 17 - Quiz

venir, yo
A
veno
B
vienes
C
vengo

Slide 18 - Quiz

Wat is de onregelmatige vorm van salir, in de jij-vorm?
A
sales
B
sale
C
salgo
D
salie

Slide 19 - Quiz

(vosotros-querer) ___ salir esta noche?
A
quieres
B
quieren
C
quiere
D
quereis

Slide 20 - Quiz

De ik-vorm van salir.
A
salido
B
salgo
C
salo
D
salga

Slide 21 - Quiz

IR
Kies de juiste vervoeging
Vosotros (Ir)________
A
veis
B
vamos
C
vemos
D
vais

Slide 22 - Quiz

IR
Kies de juiste vervoeging
Yo (Ir)________
A
vay
B
voy
C
vo
D
va

Slide 23 - Quiz

IR
Kies de juiste vervoeging
Él (Ir)________
A
ves
B
vas
C
ve
D
va

Slide 24 - Quiz

Querer( ie)
Tener ( g/ie)
preferir( ie)
poder( ue)

Slide 25 - Slide

ducharse
peinarse
vestirse
irse a la escuela
desayunar
almorzar
hacer los deberes
dormirse
despertarse

Slide 26 - Drag question

acostarse
levantarse
divertirse
ducharse
vestirse

Slide 27 - Drag question

levantarse
acostarse
vestirse
ducharse
despertarse
descansar
opstaan
naar bed gaan
aankleden
douchen
wakker worden
uitrusten

Slide 28 - Drag question