4. Hygiëne

1 / 36
next
Slide 1: Video
Basis logistieke vaardigheden in de zorgHoger onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

0

Slide 2 - Video

Waaraan denken jullie
bij handhygiëne?

Slide 3 - Mind map

Intro hygiëne

Slide 4 - Slide

Persoonlijke en beroepshygiëne

Slide 5 - Slide

Kruisbesmetting

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Lees nu de voor-waarden voor een goede hand
hygiëne
->->

Slide 9 - Slide

Wat mag er niet?

Slide 10 - Slide

Wanneer handen wassen of ontsmetten?
Bekijk de volgende slides, lees, leer en onthoud wanneer je je handen moet wassen of ontsmetten en hoe?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Ontsmetten met handgel

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Nu is het aan jullie!
Opdracht handhygiëne!
Bekijk de technieken van handen wassen en ontsmetten nogmaals en pas deze techniek toe. 
Lukt dit? 
Neem dan een videofilmpje van max. 1 minuut op terwijl je 1 van de 2 technieken uitvoert. Upload deze in Teams bij de opdracht handen ontsmetten/wassen. 
Tip 1: Laat iemand jullie filmen
Tip 2: Kom je niet graag in beeld? Geen probleem, je moet enkel je handen (laten) filmen. 
Succes!

Slide 25 - Slide

Zoek in je cursus, in de slides of google het antwoord op de volgende vragen:

1. Geef 3 voorbeelden bij “wanneer moeten we niet-steriele” handschoenen dragen? Denk eraan dat we jullie verpleegkundige of dokter zijn.

Slide 26 - Open question

2. Wat moeten we doen wanneer we onze handschoenen uitdoen?

Slide 27 - Open question

3. Wanneer moeten we geen handschoenen dragen?

Slide 28 - Open question

4. Waarom moeten we handhygiëne toepassen voor we in contact komen met de zorgvrager?

Slide 29 - Open question


A
Hij moet zijn handen ontsmetten
B
Hij moet zijn handen wassen
C
Hij moet zijn handen wassen en ontsmetten
D
Hij moet handschoenen dragen

Slide 30 - Quiz


A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz


A
Hij wast eerst zijn handen
B
Hij doet handschoenen aan
C
Hij draagt geen handschoenen

Slide 32 - Quiz


A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz


A
Ze doet haar handschoenen uit
B
Ze wast haar handen
C
Ze doet niets
D
Ze ontsmet haar handen

Slide 34 - Quiz


A
Ze wast eerst haar handen
B
Ze ontsmet eerst haar handen
C
Ze draagt handschoenen
D
Ze doet niets

Slide 35 - Quiz

Heb je alles goed begrepen?
Zo nee, waar kan ik je nog mee helpen?

Slide 36 - Open question