Thema 4 - les 9 - droomberoepen

Wat wil jij later worden?
1 / 28
next
Slide 1: Open question
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat wil jij later worden?

Slide 1 - Open question

lesdoel
Ik leer woorden bij het thema droomberoepen en ik leer  hoe je de betekenis van een woord vindt.

Slide 2 - Slide

de astronaut
een ruimtereiziger
André Kuipers is de beroemdste astronaut van Nederland.

Slide 3 - Slide

de chef
Iemand die aan het hoofd van een bedrijf of afdeling staat,
De rechterman is de chef van een groente afdeling in een supermarkt.

Slide 4 - Slide

het droomberoep
beroep waar je van droomt dat je het later wordt.
Vroeger droomde ik ervan om actrice te worden, dat was mijn droomberoep.

Slide 5 - Slide

de filmster
iemand die in films speelt en zo beroemd is geworden.
Heb jij een favoriete filmster?

Slide 6 - Slide

het idool
iemand die je bewondert
Ik heb nooit een idool gehad. Heb jij een idool?

Slide 7 - Slide

de inleiding
het eerste gedeelte, waarin wordt verteld waar een tekst over gaat.
De tekst van nieuwbegrip begint altijd met een inleiding.

Slide 8 - Slide

ontslaan
iemand zeggen dat hij of zij niet meer mag komen werken.
TT
VT
ik ontsla
hij ontslaat
wij ontslaan
ik ontsloeg
hij ontsloeg
wij ontsloegen

Slide 9 - Slide

het personeel
alle mensen die in een bedrijf werken
Het personeel van een ziekenhuis zijn artsen, verpleegster, schoonmakers, koks, receptionisten en nog veel meer.

Slide 10 - Slide

de profvoetballer
voetballer die zijn geld verdient met voetballen.
Veel jongens willen graag een profvoetballer worden, maar dat lukt lang niet iedereen. Je moet talent en geluk hebben.

Slide 11 - Slide

het slot
1. Het einde van een verhaal
2. De sluiting van een raam of een deur.
3. Het kasteel
Doornroosje woonde in een prachtig slot.
Welke betekenis heeft dit slot?

Slide 12 - Slide

volgens
zoals iemand heeft gezegd
Volgens mij is voetballen de faboriete sport van deze klas.

Slide 13 - Slide

voorbereiden
jezelf klaarmaken voor iets
ik bereid me voor
hij bereidt zich voor
wij bereiden ons voor
Voor een toets moet jij je altijd goed voorbereiden.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Soms weet je niet wat een woord betekent.
Waarom moet je dan naar de rest van de zin kijken?
A
Soms kun je de betekenis raden.
B
Dan kun je in ieder geval verder lezen.
C
Vaak komt het woord nog een keer voor.

Slide 16 - Quiz

In welk stukje van de zin lees je wat droomberoep betekent?
Mijn droomberoep is regisseur en ik droom ervan dat ik dat later wordt.
A
Mijn droomberoep
B
Is regisseur
C
en ik droom ervan dat ik dat later wordt

Slide 17 - Quiz

Vul het goede beroep in?
Ik kan heel goed voetballen. Ik wil graag ....... worden. Dan wordt ik rijk.
A
filmster
B
profvoetballer
C
dierenarts
D
bakker

Slide 18 - Quiz

Vul het goede beroep in?
Mijn zus is dol op dieren. Zieke dieren wil zij beter maken. Later wordt ze .......
A
filmster
B
profvoetballer
C
dierenarts
D
bakker

Slide 19 - Quiz

Vul het goede beroep in?
Volgens mijn moeder is ..... een droomberoep. Ze droomt ervan dat ik op reis ga door de ruimte.
A
astronaut
B
profvoetballer
C
dierenarts
D
bakker

Slide 20 - Quiz

Vul het goede beroep in?
Elke ochtend loop ik langs de winkel van de ........
Het ruikt er naar vers gebakken brood.
A
astronaut
B
profvoetballer
C
dierenarts
D
bakker

Slide 21 - Quiz

Vul het goede beroep in?
Ik ben net naar de film geweest. Later wil ik ..... worden, dan kan ik altijd iemand anders spelen.
A
astronaut
B
profvoetballer
C
dierenarts
D
bakker

Slide 22 - Quiz

Wat klopt er niet in deze zin?
De huisarts stapt in het vliegtuig naar Parijs. Hij laat het vliegtuig langzaam opstijgen.

Slide 23 - Open question

Wat klopt er niet in de zin?
  • De leraar zit achter de kassa. Hij zegt: "Vijf broodjes en een pak melk? Dat is dan drie euro".
  • "Hebt u al lang buikpijn?" vraagt de piloot.
  • De verkoopster staat voor de klas. De kinderen doen hun boek open en gaan lezen.

Slide 24 - Slide

Welk beroep heeft deze man?

Slide 25 - Slide

Het beroep van de man is ......

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

aan het werk
Taalboek: bladzijde 95

Extra opdrachten thema 4

Slide 28 - Slide