Taal groep 5 les 15

1 / 17
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 15, opdracht 1

Slide 2 - Slide

Welk voegwoord gebruik je?
1. Novel wil filmster worden. Hij staat graag voor de camera.
A
dus
B
en
C
want
D
maar

Slide 3 - Quiz

Welk voegwoord gebruik je?
2. Mara wil ook filmster worden. Ze kan niet acteren.
A
dus
B
en
C
want
D
maar

Slide 4 - Quiz

Welk voegwoord gebruik je?
3. Ze maakt wel mooie kleren. Modeontwerper is een beter beroep.
A
dus
B
en
C
want
D
maar

Slide 5 - Quiz

Welk voegwoord gebruik je?
4. Ze breit voor haar zus een sjaal. Voor haar vader breit ze een pet.
A
dus
B
en
C
want
D
maar

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Les 15, opdracht 2

Slide 8 - Slide

Welk voegwoord gebruik je?
1. Ik wil avonturen beleven, ... ik heb een hekel aan saaie dingen.
A
want
B
dus
C
maar
D
of

Slide 9 - Quiz

Welk voegwoord gebruik je?
2. Ik wil op olifanten rijden, ... ik wil ook met wilde beesten vechten.
A
want
B
dus
C
maar
D
of

Slide 10 - Quiz

Welk voegwoord gebruik je?
3. Een leeuwentemmer werkt met gevaarlijke dieren, ... dat is voor mij een droomberoep.
A
want
B
dus
C
maar
D
of

Slide 11 - Quiz

Welk voegwoord gebruik je?
4. Misschien is er een school voor leeuwentemmers ... misschien kan ik het vak leren in de dierentuin.
A
want
B
dus
C
maar
D
of

Slide 12 - Quiz

5. Welk voegwoord gebruik je?
En later wil ik dan in een dierentuin werken ... ik ga optreden in een circus.
A
want
B
dus
C
maar
D
of

Slide 13 - Quiz

Les 15, extra opdracht

Slide 14 - Slide

Maak een zin met het voegwoord maar

Slide 15 - Open question

Maak een zin met het voegwoord of

Slide 16 - Open question

Maak een zin met het voegwoord dus

Slide 17 - Open question