Voorbereiding SE-week B havo

Welkom bij Nederlands!
Pak vast je leesboek
Is samenvatten een van je leerdoelen?
Ga dan in de voorste helft van de klas zitten.
1 / 54
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Pak vast je leesboek
Is samenvatten een van je leerdoelen?
Ga dan in de voorste helft van de klas zitten.

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands!
Pak vast je leesboek

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Lezen
  • Uitleg leesvaardigheid
  • Oriëntatietoets nakijken
  • Reflectie
  • Oefenen
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Vandaag
  • Lezen
  • Uitleg samenvatten OF zelfstandig werken
  • Oefenen
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

Vandaag
  • Lezen
  • Uitleg hoofdgedachte OF zelfstandig werken
  • Oefenen
  • Afsluiting

Slide 5 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 6 - Slide


  • Info
  • Uitleg Woordenschat
  • Opdracht Woordenschat maken
  • Vragen?
  • Verder werken
  • Afsluiting
Periode 2
  • PO Literatuurgeschiedenis voor kerstvakantie
  • SE Leesvaardigheid vanaf 20 januari 2025
  • SE week C: mondeling literatuur
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oriëntatietoets
  • Reflectie
  • Afsluiting

Slide 7 - Slide



Doelen
  • Je weet wat je al wel en nog niet kunt m.b.t. leesvaardigheid.
  • Je hebt een oriëntatietoets gemaakt.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 8 - Slide



Leesvaardigheid
Op Bruuttaal.nl kun je alle begrippen vinden die je nodig hebt.
Maar je moet natuurlijk eerst weten wat je al kunt en wat nog niet.

Daarom maken we een oriëntatietoets.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 9 - Slide



Kijkwijzer
Lees mee in de kijkwijzer.
Dit zijn de dingen die je zou moeten kunnen aan het eind van dit jaar.

Welk niveau denken jullie te moeten zitten bij het eindexamen?
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 10 - Slide



Niveau


Je zou in havo 5 op niveau 3F moeten zitten.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 11 - Slide



Oriëntatietoets
Je maakt de oriëntatietoets. Noteer hoe laat je begint en hoe laat je klaar bent.
Want: bij Nederlands is tijdgebrek regelmatig een uitdaging bij toetsen en examens.

Tijdens het werken is het stil
Overleggen heeft geen zin, want je doet het voor jezelf.
Klaar? Kijk naar je resultaten in Kwizl en noteer wat je al kunt en wat nog niet in de kijkwijzer.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 12 - Slide



Oriëntatietoets
Je maakt de oriëntatietoets. Noteer hoe laat je begint en hoe laat je klaar bent.

Tijdens het werken is het stil

Klaar? Kijk naar je resultaten in Kwizl en noteer wat je al kunt en wat nog niet in de kijkwijzer.
Ook klaar? Ga je boek lezen.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 13 - Slide



Nakijken oriëntatietoets
We kijken deze samen na.

De rest van het jaar zul je grotendeels zelf goed moeten nakijken.
Let dus op hoe streng ik ben (!) en lees de antwoordmogelijkheden altijd goed.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 14 - Slide



Nakijken oriëntatietoets
Wat nu volgt is havo.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oriëntatietoets
  • Reflectie
  • Afsluiting

Slide 15 - Slide


Reflectie
De tekstkenmerken voldoen aan 3F.

De vragen hebben de volgende vaardigheden (kenmerken van de taakuitvoering) gemeten:
vraag 1 = begrijpen: kern van de tekst
vraag 2 = interpreteren: bedoeling
vraag 3 = interpreteren: tekstuele relaties
vraag 4 = interpreteren: tekstuele relaties
vraag 5 = begrijpen: kern van de tekst
vraag 6 = samenvatten
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 16 - Slide



Reflectie
vraag 7 = evalueren
vraag 8 = begrijpen: tekstuele relaties
vraag 9 = interpreteren: tekstuele relaties 
vraag 10 = begrijpen: kern van de tekst
vraag 11 = interpeteren: bedoeling
vraag 12 = begrijpen: kern van de tekst
vraag 13 = samenvatten
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 17 - Slide



Leesvaardigheid
Techniek & woordenschat moet je bij jezelf even serieus nagaan of dat iets is waar je tegenaan loopt.

Heb je lang gedaan over de teksten en vragen lezen? Dan is je leestechniek misschien nog niet goed genoeg.
Begreep je veel woorden niet? Dan is je woordenschat nog niet goed genoeg.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 18 - Slide



Invullen kijkwijzer
Vul nu de kijkwijzer in aan de hand van je oriëntatietoets en de resultaten in Kwizl (staafdiagram!).

Klaar? Kies drie leerdoelen waar je aan gaat werken.
Stuur mij een Magister-mailtje met daarin jouw leerdoelen. 

Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 19 - Slide



Opdrachten maken
Leerdoelen gekozen?

Ga naar de Studiewijzer van deze week en maak
Theorie met oefenopgaven.
Maak hierbij alleen de opdrachten waar je mee wilt oefenen. 
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 20 - Slide



Opdracht maken
Leerdoelen gekozen?

Je krijgt een opdracht over een tekst van Geschiedenis.
Lees de tekst.
Markeer woorden die je niet begrijpt. Schrijf deze in je woordschrift!

Maak vervolgens de opdrachten die passen bij je leerdoel.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oriëntatietoets
  • Reflectie
  • Afsluiting

Slide 21 - Slide



Doelen
  • Je weet wat je al wel en nog niet kunt.
  • Je hebt een oriëntatietoets gemaakt.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Nakijken
  • Reflectie
  • Opdrachten
  • Afsluiting

Slide 22 - Slide



Leerdoelen
Nog niet alle leerdoelen ontvangen.

Heb je ze nog niet bepaald? Kijk dan in de Studiewijzer hoe je dat moet doen. Bij week 3 (deze week) staat een document met uitleg. Verder staan alle documenten die je nodig hebt, in de Studiewijzer.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Afsluiting

Slide 23 - Slide



Zelf kiezen
Is dit onderdeel niet een van je leerdoelen?

--> Ga dan zelfstandig aan de slag met de theorie van de examenbundel & oefenopgaven hierbij. Deze staan in de studiewijzer.

Ben je daarmee klaar en is de les nog niet voorbij? Dan heb ik nog aanvullend werk.
Hoe meer oefenen hoe beter, want lezen is een vaardigheid.
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Afsluiting

Slide 24 - Slide

opsomming
tegenstelling
oorzaak - gevolg
voorwaarde
doel-middel
vergelijking
concluderend
argument
mits
daarentegen
bovendien
zodat
dus
daarvoor
zoals
daarom

Slide 25 - Drag question

  • Je weet hoe je moet samenvatten.
  • Je weet welke soort opdrachten je kunt verwachten.
  • Je maakt een samenvatting.

Slide 26 - Slide

Samenvatten

Slide 27 - Mind map

De journalist heeft een totaalverhaal geschreven, maar er is geen ruimte meer in de krant. Toch moet het verhaal erin. 
Het totaalverhaal moet in stand blijven, maar binnen 1/3 van de beschikbare ruimte. 
De essentie van samenvatten

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

  • Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten.
  • Kan hoofdgedachte in eigen woorden weergeven.
  • Begrijpt en herkent relaties als oorzaak-gevolg, middel-doel, opsomming e.d. / Kan ook impliciete relaties tussen tekstdelen aangeven.
  • Maakt onderscheid tussen standpunt en argument. / Herkent argumentatieschema’s.

Wat wordt er met dergelijk opdrachten getoetst? (1)
  • Kan argumentatie analyseren en beoordelen.
  • Je moet een argumentatie niet alleen kunnen analyseren (zie punt 4), maar ook kunnen beoordelen welke samenvatting de kern van een tekst of tekstgedeelte het beste weergeeft.
  • Kan een tekst beknopt samenvatten voor anderen.

Slide 30 - Slide

Vraagsoorten

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

  1.  Onderstreep kernzinnen, omcirkel signaalwoorden.
  2. Meestal laat je voorbeelden, cijfers etc. weg.
  3.  Laat alineaverbanden terugkomen in de samenvatting.
  4. Schrijf zinnen niet letterlijk over, maar blijf dicht bij de originele tekst.
  5. Zet delen van opsommingen bij elkaar in een zin.  
  6. Gebruik geen indirecte formuleringen zoals "De tekst gaat over...".

Slide 33 - Slide

"Verklaringen voor dit verschijnsel zijn de lockdowns die de motivatie hebben gebroken, overijverige docenten die menen een lesuur vol te moeten praten en verouderde lesstof waarvan leerlingen de waarde niet meer zien. Toch spreken leerlingen massaal hun waardering uit voor docenten die hun best doen leerlingen door het examenjaar te slepen." 
verband
opsomming in eigen woorden

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Een samenvatting:
A
Bestaat uit alle belangrijkste zinnen van de alinea's
B
Zijn alle voorbeelden en uitleg van de alinea's
C
Zijn alle bijzaken onder elkaar
D
Zijn alle deelonderwerpen onder elkaar

Slide 36 - Quiz

In een samenvatting
A
verwerk je kernzinnen.
B
komen hoofdzaken te staan.
C
Zet je veel voorbeelden.
D
komen hoofdzaken en bijzaken te staan.

Slide 37 - Quiz

Schrijf een samenvatting...
... in volledige zinnen van tekst 3 'Wat als werken niet meer moet, maar mag?' in maximaal 100 woorden.
timer
15:00

Slide 38 - Slide

Antwoorden
Waarom werken we in Nederland zo hard, terwijl een basisinkomen die noodzaak weg kan nemen? (1p)  Een eerste verklaring is dat we werken omdat het moet om rekeningen te betalen. (1p) Een andere verklaring is dat we werken uit plichtsgevoel; voor wat hoort wat. Daarnaast telt mee dat mensen gewoonte- en kuddedieren zijn (1p). Je werkt omdat iedereen werkt (1p). Ook bepaalt werk in hoge mate onze status in de samenleving (1p). Wie niet werkt, verliest een deel van zijn identiteit (1p). Of een basisinkomen juridisch, economisch en politiek haalbaar is blijft onduidelijk (1p). Maar werken moet, kan veranderen in: werken mag (1p).

Slide 39 - Slide



Verder werken
Nu kan je zelf verder werken.

Maak bijvoorbeeld de opdrachten bij onderdeel 8: samenvatten uit de Theorie met oefenopgaven (zie Studiewijzer) (pag. 31)
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Afsluiting

Slide 40 - Slide

  • Je weet hoe je moet samenvatten.
  • Je weet welke soort opdrachten je kunt verwachten.
  • Je maakt een samenvatting.

Slide 41 - Slide

  • Je kunt uitleggen wat een hoofdgedachte is.
  • Je kunt uitleggen hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt.
  • Je oefent met opdrachten over de hoofdgedachte.

Slide 42 - Slide

Hoofdgedachte
  • Het belangrijkste wat de schrijver vertelt over een onderwerp noem je de hoofdgedachte. Dit is één zin (en nóóit een vraag)

De hoofdgedachte schrijf je in één zin op en hij bevat altijd het onderwerp. Eigenlijk is de hoofdgedachte een soort minisamenvatting van de tekst.
De hoofdgedachte staat meestal aan het begin of aan het einde van de tekst

Slide 43 - Slide

Hoofdgedachte
Let op: Op het examen heb je ook hoofdgedachte van alinea of stuk tekst!

Slide 44 - Slide

Hoofdgedachte

Slide 45 - Slide


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
Het onderwerp van de tekst
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 46 - Quiz

Niet waar
Waar
De hoofdgedachte geeft antwoord op de hoofdvraag.
Hoofdgedachte en tekstonderwerp hebben altijd met elkaar te maken.
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
In een hoofdgedachte staan soms bijzaken.

Slide 47 - Drag question

De hoofdgedachte geeft vaak aanwijzingen over het tekstdoel: 
De hoofdgedachte is een constatering 
De hoofdgedachte is een mening 
Overtuigen 
Opiniëren 
informeren 

Slide 48 - Drag question


Wat is de hoofdgedachte?
A
Twee scholen in de Randstad verbieden leerlingen examen te doen
B
Een school mag een leerling adviseren af te zien van examen
C
Vijf leerlingen meldden zich de afgelopen maand bij het LAKS
D
Om een hoog slagingspercentage te garanderen, weigeren scholen leerlingen met slechte cijfers examen te laten doen.

Slide 49 - Quiz



Opdracht
Maak:

opdracht 9 tot en met 15
bij de paragraaf 7 op pag. 29 
van de theorie met oefenopgaven (zie studiewijzer).

Klaar? Kijk na met uitwerking bij theorie.
Ook klaar? Werk zelfstandig verder.

 


Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Afsluiting
timer
10:00

Slide 50 - Slide



Verder werken
Nu kan je zelf verder werken.

Maak bijvoorbeeld de opdrachten bij onderdeel 6: citeren uit de Theorie met oefenopgaven (zie Studiewijzer) (pag. 31)
Vandaag
  • Lezen
  • Info
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Afsluiting

Slide 51 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan GEEN hoofdgedachte zijn?
A
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel.
B
Honden troosten kinderen na aanslag.
C
Doden door stortbuien in China.
D
Huisdieren.

Slide 52 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn zegt dat er wel vaker spinnen gevonden worden in bakjes druiven.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 53 - Quiz

  • Je kunt uitleggen wat een hoofdgedachte is.
  • Je kunt uitleggen hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt.
  • Je oefent met opdrachten over de hoofdgedachte.

Slide 54 - Slide