Toets erfelijkheid en evolutie mh3b

Erfelijkheid en evolutie

Succes!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Erfelijkheid en evolutie

Succes!

Slide 1 - Slide

Serena laat voor haar 18e verjaardag een tatoeage zetten op haar bovenarm.
Wat verandert hierdoor?

A
alleen haar fenotype
B
alleen haar genotype
C
zowel haar fenotype als haar genotype

Slide 2 - Quiz

In tekening 1 van afbeelding 1 hiernaast is een jong van een Maleise tapir getekend. In tekening 2 is hetzelfde dier twee jaar later getekend.
Heeft het jonge dier hetzelfde genotype als het volwassen dier. En is het fenotype hetzelfde?
A
genotype is verschillend, fenotype is hetzelfde
B
genotype is hetzelfde, fenotype is verschillend
C
Genotype en fenotype zijn hetzelfde
D
Genotype en fenotype zijn verschillend

Slide 3 - Quiz

In de afbeelding zie je een spiercel en een eicel van een vrouw.
Welk geslachtschromosoom of welke geslachtschromosomen bevat de spiercel?
A
alleen X
B
alleen Y
C
X en X
D
X en Y

Slide 4 - Quiz

Een man en een vrouw hebben allebei een allel voor steil haar (A) en een allel voor krullend haar (a). Ze krijgen samen een kind.

Noteer de allelencombinaties die bij dit kind kunnen voorkomen.

Slide 5 - Open question

Tussen mens en chimpansee komt het DNA voor meer dan 99% overeen.
Welke conclusie kun je daaruit trekken?

Slide 6 - Open question

Hoeveel chromosomen bevat de eicel van een mens?

Slide 7 - Open question

In de familie van Femke komt de ziekte van Huntington voor. Deze ziekte is erfelijk. Femke zelf is kerngezond.
Leg uit dat het toch verstandig is van Femke om genetisch advies te vragen als zij een zwangerschap overweegt.

Slide 8 - Open question

Taaislijmvliesziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen (a).
Wat is het genotype van nummer 7 in de stamboom?

Slide 9 - Open question

Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen (a).
Twee ouders zijn beide heterozygoot voor het gen dat taaislijmziekte veroorzaakt.
Ze krijgen samen een dochter.
Hoe groot is de kans dat deze dochter géén taaislijmziekte krijgt?

Slide 10 - Open question

PAH is een aandoening waarbij de bloedvaten in de longen vernauwd zijn. PAH kan verschillende oorzaken hebben. Eén daarvan is een erfelijke afwijking, veroorzaakt door een dominant gen (A).
In de afbeelding zie je een stamboom van een familie waarin de erfelijke vorm van PAH voorkomt.
Wat is het genotype van persoon P?

Slide 11 - Open question

PAH is een aandoening waarbij de bloedvaten in de longen vernauwd zijn. PAH kan verschillende oorzaken hebben. Eén daarvan is een erfelijke afwijking, veroorzaakt door een dominant gen (A).
In de afbeelding zie je een stamboom van een familie waarin de erfelijke vorm van PAH voorkomt.
Wat is het genotype van persoon Q?

Slide 12 - Open question

Is de onderstaande bewering juist of onjuist:

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan organismen met nieuwe genotypen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Is de onderstaande bewering juist of onjuist:

Een mutatie in een cel van de baarmoeder van een zwangere vrouw, kan verandering van het genotype van het embryo tot gevolg hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Hoeveel chromosomen komen voor in de kern van een cel in de wand van een eileider van een vrouw?
A
23
B
46
C
92

Slide 15 - Quiz


In de afbeelding hiernaast zie je de vierling Tessa, Esmé, Lisa en Bo. Ze lijken als vier druppels water op elkaar.
Hoe is deze vierling ontstaan?
A
Uit één bevruchte eicel
B
Uit twee bevruchte eicellen
C
Uit vier bevruchte eicellen

Slide 16 - Quiz


Welke uitspraak is juist?
A
Geslachtscellen bevatten slechts één chromosoom
B
In een zaadcel kan een X-chromosoom voorkomen
C
Alle zaadcellen bevatten hetzelfde geslachtschromosoom
D
Een geslachtscel heeft altijd 24 chromosomen

Slide 17 - Quiz

Daphne is verwekt met zaad van een anonieme zaaddonor. 
Om te achterhalen wie haar vader is, heeft het ziekenhuis DNA van drie zaaddonoren (A, B en C) met dat van Daphne en haar moeder vergeleken. 
In de afbeelding  zie je het resultaat. Elk zwart streepje geeft een identiek allel weer.


Slide 18 - Slide

Welke zaaddonor is Daphnes vader?
A
A
B
B
C
C

Slide 19 - Quiz


Wat is de beste methode om de invloed van het milieu op het fenotype te bepalen?
A
Werken met organismen met hetzelfde genotype in dezelfde milieuomstandigheden
B
Werken met organismen met hetzelfde genotype in verschillende milieuomstandigheden
C
Werken met organismen met verschillende genotype in dezelfde milieuomstandigheden
D
Werken met organismen met verschillende genotype in verschillende milieuomstandigheden

Slide 20 - Quiz


Katherina zegt: 
Marnix zegt: 


Wie heeft gelijk?
De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
De chromosomen van de man bestaan uit 22 paar gelijke chromosomen en 1 paar ongelijke chromosomen.


A
Beide hebben gelijk
B
Alleen Katherina heeft gelijk
C
Alleen Marnix heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 21 - Quiz

Het skelet van de mens zoals dat er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal.
Hoe wordt zo’n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?
A
evolutie
B
rudimentair element
C
mutatie
D
genen

Slide 22 - Quiz

Wat is evolutie?
A
het veranderen van gedaante bij een organisme
B
ontwikkeling die een organisme tijdens zijn leven doormaakt
C
het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten
D
het groter worden van een populatie

Slide 23 - Quiz


Wat wordt er met deze afbeelding bedoeld?
Kies de beste uitleg.

(Je kan op de afbeelding klikken dan wordt deze groter.)

A
Dat mensen van de apen afstammen
B
Dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
C
Dat er door evolutie nieuwe soorten zijn ontstaan
D
Dat er veel apen zijn.

Slide 24 - Quiz

Soorten veranderen door natuurlijke selectie. Leg uit wat dit inhoudt.

Slide 25 - Open question

Leg uit hoe de poolhaas aan zijn witte vacht is gekomen.

Gebruik de volgende termen:
natuurlijke selectie -mutatie -variatie binnen de soort

Slide 26 - Open question

Wat is een fossiel?

Slide 27 - Open question