a-an-the & capital

1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

In welke situaties gebruik je een hoofdletter? (Engels)

Slide 7 - Mind map

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
terry and louis went to central park last july.

Slide 8 - Open question

Het juiste antwoord is
Terry and Louis went to Central Park last July.

Slide 9 - Slide

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
on sunday, i will see the movie star wars and eat at taco bell.

Slide 10 - Open question

Het juiste antwoord is:
On Sunday, I will see the movie Star Wars and eat at Taco Bell.

Slide 11 - Slide

Capitalization
Je gebruikt hoofdletters in de volgende situaties:
  • Namen
  • Marilyn Monroe, the President of the United States, Pepsi Cola, 
  • Plaatsen
  • America, London, the Atlantic, the Sahara, Central Park
  • Cultuur
  • Chinese, the Germans, Australian animals

Slide 12 - Slide

  • Tijden (dagen en maanden)
  • Monday, December
  • Het persoonlijk voornaamwoord ‘I’ (het Engelse woordje voor ik) 
  • Titels (bijv. boeken en films)
  • Spider Man ll, To Kill a Mockingbird
  • Feestdagen
  • Christmas, New Year’s Day

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 16 - Drag question

Articles
In het Nederlands: lidwoorden.

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een znw zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wanneer gebruik je geen bepaald lidwoord in het Engels?
Er zijn 3 gevallen waarin je geen bepaald lidwoord gebruikt:
1. Voorafgaand aan zelfstandige naamwoorden in het meervoud
She likes dolls
2. Voor zelfstandige naamwoorden waar de hoeveelheid niet van bekend is
Fruit is healthy.
3. Voor eigennamen bv. landen, provincies, steden, straten, bergen, eilanden, talen, sporten, mensen
He knows Sofie
He climbed Mount Everest
He lives on Kerkstraat

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 22 - Quiz

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 23 - Quiz

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 24 - Quiz

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 25 - Quiz

a of an?
.... commercial
A
a
B
an

Slide 26 - Quiz

a of an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 27 - Quiz

Taalblokken
Spelling and Grammar 
Grammatica 01

timer
25:00

Slide 28 - Slide

Thank you & Goodbye!

Slide 29 - Slide