This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Heb jij weleens iets teruggebracht of geruild in een winkel?
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Welk product is deugdelijk?
A
B
Slide 4 - Quiz
Dit product is deugdelijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Wanneer mag je een product altijd ruilen, of het nu deugdelijk is of niet?
A
Als je het toch niet zo mooi vindt.
B
Als je het via de telefoon, internet of aan de deur hebt gekocht.
C
Als je binnen een uur terug bent in de winkel.
D
Als je vaker in de winkel komt.
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Karin heeft 5 boeken gekocht. Welke mag ze ruilen? (2 goed)
A
'Alles over vissen'. Alle linker pagina's zijn wit.
B
'Alles over apen', dit boek vindt ze niet zo leuk.
C
'Alles over paarden'. Dit boek is op internet gekocht.
D
'Alles over hamsters'. Dit boek past niet in haar tas.
Slide 8 - Quiz
Waarom zouden veel winkels toch iets terugnemen als het wel deugdelijk is?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Als je iets terug brengt, krijg je er iets voor terug. Wat krijg je niet terug?
A
Je geld
B
Een gratis maaltijd
C
Een ander product.
D
Een tegoedbon
Slide 11 - Quiz
Hier zie je een tegoed bon.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Karin heeft kerstballen gekocht. Ze wil het terugbrengen. Wat kan de winkel niet tegen haar zeggen?
A
Dat is goed. In ruil krijg je geld.
B
Dat is goed. In ruil krijg je andere kerstballen.
C
Dat is goed. In ruil krijg je een aai over je bol.
D
Dat is goed. In ruil krijg je een tegoedbon.
Slide 14 - Quiz
Wat kan je met een tegoedbon?
A
Je kan er altijd mee naar de bioscoop.
B
Later iets anders in de winkel kopen.
C
Je kan het inwisselen voor geld.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Wat is geen voorbeeld van een voorwaarde?
A
Het product mag niet gebruikt zijn.
B
Je moet binnen twee weken ruilen.
C
Je moet een liedje zingen bij de kassa.
D
Je moet je kassabon meenemen.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Karin koopt op 1 december een nieuwe broek. Ze vindt hem toch niet zo mooi. Voorwaarde is binnen 7 dagen ruilen. Op 10 december gaat ze terug. Mag ze nog ruilen?
A
Ja, ze is nog op tijd.
B
Ja, ze heeft hem nog niet gedragen.
C
Nee, ze is 3 dagen te laat
Slide 19 - Quiz
Waar zie je een kassabon?
A
B
C
D
Slide 20 - Quiz
Een consument is iemand ...
A
die vriendelijk is
B
die iets gaat kopen
C
die vragen heeft
D
die een contract tekent
Slide 21 - Quiz
De jongen is een consument.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Producten zijn ...
A
alle spullen die een winkel verkoopt
B
alleen eten & drinken
C
alleen speelgoed
D
alleen geruilde spullen
Slide 23 - Quiz
De winkelier geeft vriendelijk iets terug. De winkelier geeft een ...
A
glimlach
B
tegoedbon
C
gunst
D
voorwaarde
Slide 24 - Quiz
Einde les
lees deze week zelf nog een keer de tekst. Maak donderdag de 'test jezelf' vragen!