This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
wiskunde
eenheden van tijd
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Marit reist met de bus naar Vianen. De reis duurt 2 uur en 23 minuten. Hoeveel minuten is dit in totaal?
Slide 3 - Open question
Jan en Willy gaan kamperen van 19 juni t/m 3 juli. Per nacht betalen ze 25euro. Bereken hoeveel ze in totaal moeten betalen. (alleen een getal invullen)
Slide 4 - Open question
Omrekenen
Slide 5 - Slide
0,8 uur = ....minuten
Slide 6 - Open question
4,25 dagen = 4 dagen en ....uur
Slide 7 - Open question
5,6 jaar = 5 jaar en .... dagen
Slide 8 - Open question
Andersom
3 jaar en 9 maanden = ..... jaar
9: 12 = 0,75
dus 3,75 jaar
Slide 9 - Slide
6 uur en 15 minuten = ....uur
Slide 10 - Open question
3 jaar en 45 dagen = .... jaar (afronden op 2 decimalen)