Een bijvoeglijk naamwoord krijgt een -e bij:
• (woorden die slaan op) de-woorden;
o De jonge docent is erg populair.
o Een jonge docent is erg populair.
• het-woorden als het bepaalde lidwoord of een bezittelijk of aanwijzend voornaamwoord voorafgaat.
o Het/dat opvallende affiche trekt de aandacht.
o Maar: Een opvallend affiche trekt aandacht.
De-woorden Het-woorden
De nieuwe auto Het nieuwe huis
Een nieuwe auto Een nieuw huis