Examentraining Systeem Aarde nabespreken

Welkom bij deze oefentoets
  • Deze toets bestaat uit een aantal algemene (sleep)vragen. Daarna volgt een oude examenopgave. 
  • Zorg dat je een atlas bij de hand hebt of log in op de bosatlas online. 
  • Maak de toets serieus. Gebruik je boek als je nog niet genoeg geleerd hebt. Het gaat erom dat je hiervan leert en morgen nog de goede vragen weet te stellen! 
  • Vragen niet invullen mag absoluut niet: ik verwacht goed geformuleerde antwoorden op elke vraag! Probeer een antwoord te verzinnen, ook als je denkt dat je het antwoord niet weet. 
1 / 54
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij deze oefentoets
  • Deze toets bestaat uit een aantal algemene (sleep)vragen. Daarna volgt een oude examenopgave. 
  • Zorg dat je een atlas bij de hand hebt of log in op de bosatlas online. 
  • Maak de toets serieus. Gebruik je boek als je nog niet genoeg geleerd hebt. Het gaat erom dat je hiervan leert en morgen nog de goede vragen weet te stellen! 
  • Vragen niet invullen mag absoluut niet: ik verwacht goed geformuleerde antwoorden op elke vraag! Probeer een antwoord te verzinnen, ook als je denkt dat je het antwoord niet weet. 

Slide 1 - Slide

Zet de begrippen op de juiste plaats
Oceanische korst
Continentale korst
Mantel
Kern
Lithosfeer

Slide 2 - Drag question

Zet de plaatgrenzen op de juiste locatie
Divergent
Divergent
Divergent
Convergent
Convergent
Transform

Slide 3 - Drag question

Breukgebergtes en plooiingsgebergte
A
Een plooiingsgebergte ontstaat bij horsten en slenken
B
Breukgebergtes ontstaan bij horsten en slenken
C
Breukgebergtes ontstaan bij convergente platen
D
Een plooiingsgebergte ontstaat bij divergentie

Slide 4 - Quiz

Sleep de hotspots naar de juiste plek in de afbeelding
Sedimentgesteente
Als sedimentgesteente onder druk of hitte verandert
Als sedimentgesteente smelt
Als metamorf gesteente smelt
Stollingsgesteente
Als er bij stollingsgesteente sprake is van vewering en/of erosie
Als er bij metamorf gesteente sprake is van vewering en/of erosie
Als stollingsgesteente weer smelt
Als stollingsgesteente door hitte of druk verandert

Slide 5 - Drag question

De lucht wordt opgewarmd
De lucht koelt af, waterdamp condenseert en er ontstaat bewolking
De waterdamp is al uit de lucht geregend
De lucht warmt op, waardoor de overgebleven waterdamp niet condenseert

Slide 6 - Drag question

Leg met behulp van de bron uit waarom
het klimaat in Noorwegen warmer is dan in
Canada

Slide 7 - Open question

Chemische Verwering
Mechanische Verwering

Slide 8 - Drag question

Erosie
Verwering

Slide 9 - Drag question

Lees de tekst goed door!
Bekijk de afbeeldingen!

Slide 10 - Slide

Gebruik de bronnen 1 en 2 en de atlas.
2p Geef:
- de naam van het type vegetatie dat voorkomt bij de vindplaats van
T-Rex;
- de oorzaak waardoor daar geen bomen groeien.
Bronnen
Pagina 4 + 5: Bronnen

Slide 11 - Open question

Hieronder staan vier soorten gesteenten:
 basalt;  marmer;  graniet  zandsteen.
2p Beredeneer in welk van deze gesteenten het fossiel van de T-Rex is
gevonden.

Slide 12 - Open question

Informatie voor volgende vraag: 
In de staat Montana is geen actief vulkanisme. 
In Yellowstone National Park en de Cascade Range is wel actief vulkanisme.
Yellowstone National Park ligt net ten zuiden van Montana. De
Cascade Range is het kustgebergte ten westen van Montana (zie atlaskaart 204). 

Slide 13 - Slide

Noteer deze twee locaties waar wel actief vulkanisme
voorkomt. Geef voor elke locatie aan op welke wijze
het vulkanisme daar ontstaat.
info
In de staat Montana is geen actief vulkanisme. In Yellowstone National
Park en de Cascade Range is wel actief vulkanisme.
Yellowstone National Park ligt net ten zuiden van Montana. De
Cascade Range is het kustgebergte ten westen van Montana (zie
atlaskaart 204). 

Slide 14 - Open question

Gebruik de kaartbladen 29 en 238.
Van de T-Rex, die leefde in het Krijt (zie bron 1), worden alleen in de Verenigde Staten fossielen gevonden. In Nederland worden vlak bij een provinciehoofdstad wel andere grote fossielen uit het Krijt gevonden. 

Slide 15 - Slide

Geef
 de naam van deze Nederlandse provinciehoofdstad;
 de oorzaak waardoor deze fossielen alleen daar in Nederland
gevonden worden.
info
Gebruik de kaartbladen 29 en 238
Van de T-Rex, die leefde in het Krijt (zie bron 1), worden alleen in de
Verenigde Staten fossielen gevonden. In Nederland worden vlak bij een
provinciehoofdstad wel andere grote fossielen uit het Krijt gevonden. 

Slide 16 - Open question

herhaling systeem aarde

Slide 17 - Slide

Subductie is altijd convergentie. Maar convergentie is niet altijd subductie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

platentektoniek

Slide 19 - Slide

soorten vulkanen

Slide 20 - Slide

Wat voor soort vulkaan is dit?
A
Schildvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeira (=strato)
D
Spleetvulkaan

Slide 21 - Quiz

4 soorten vulkanen; ingedeeld naar vloeibaarheid van de magma bij uitbarsting
<- Taai-vloeibaar / vloeibaar ->

Slide 22 - Slide

Maak de juiste combinaties
Veel neerslag
30ste breedtegraad
Draaiing van de aarde
Hogedrukgebied
Lagedrukgebied
Corioliseffect

Slide 23 - Drag question

Wat voor vulkaan is dit?

Slide 24 - Slide

Ontstaan vulkanen






- Schildvulkaan -Spleetvulkaan - Stratovulkaan -Caldeira -

Slide 25 - Slide

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 26 - Quiz

Waardoor ontstaan gebergten?
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten

Slide 27 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Sedimentatie-erosie-verwering
B
Erosie-verwering-sedimentatie
C
Verwering-erosie-sedimentatie
D
Erosie-sedimentatie-verwering

Slide 28 - Quiz

ontstaan door wind dus....
A
erosie
B
verwering

Slide 29 - Quiz

uit elkaar gevallen dus....
A
verwering
B
erosie

Slide 30 - Quiz

Dit is?
A
Chemische verwering
B
Mechanische verwering

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Vulkanisme en aardbevingen zijn voorbeelden van:
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten

Slide 33 - Quiz

Verwering & erosie; endogene of exogene krachten?
A
Endogeen
B
Exogeen

Slide 34 - Quiz

Iemand doet twee uitspraken:
I Endogene krachten zijn moeilijker te voorspellen dan exogene krachten.
II Seismologen brengen vooral de kans op een aardbeving in bepaalde
gebieden in kaart.

Welke uitspraak is juist?

A
Uitspraak I is juist, II is onjuist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Uitspraak I is onjuist, II is juist.

Slide 35 - Quiz

Wat drijft de platen aan, waardoor ze gaan driften?
A
Luchtstromen
B
Pushfactoren
C
convectiestromen
D
mantelstromen

Slide 36 - Quiz

Lucht stroomt altijd van
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hoge luchtdruk naar lage luchtdruk
D
lage lucht druk naar hoge luchtdruk

Slide 37 - Quiz

Wat voor klimaat is dit?
A
savanneklimaat
B
woestijnklimaat
C
zeeklimaat
D
steppeklimaat

Slide 38 - Quiz

Wat voor klimaat is dit?
A
zeeklimaat
B
tropisch regenwoudklimaat
C
landklimaat
D
savanneklimaat

Slide 39 - Quiz

Welke hoofdletter krijgt het landklimaat volgens Köppen?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 40 - Quiz

Welke hoofdletter krijgt een koud klimaat volgens Köppen?
A
B
B
C
C
D
D
E

Slide 41 - Quiz

Het omgaan met risico's van een natuurramp heet ook wel:

Slide 42 - Open question

Wat is een moesson?
A
Een droge tijd
B
Een regentijd
C
Een storm
D
Orkaanvorming

Slide 43 - Quiz

Hoe luidt de wet van Buys Ballot?
A
NH afwijking naar links. Wind waait van H naar L.
B
ZH afwijking naar links. Wind waait van L naar H.
C
NH afwijking naar rechts. Wind waait van H naar L.
D
ZH afwijking naar rechts. Wind waait van L naar H.

Slide 44 - Quiz

Moessons zijn
A
winden die rond de evenaar waaien en elk half jaar van richting veranderen
B
winden die het hele jaar vanuit het noordwesten waaien
C
winden die richting het noorden waaien

Slide 45 - Quiz

De ITCZ is een... Bij de ITCZ... de lucht
A
Lagedrukgebied... daalt
B
Hogedrukgebied.. daalt
C
Lagedrukgebied.. stijgt
D
Hogedrukgebied.. stijgt

Slide 46 - Quiz

Op de locatie van de ITCZ is er:
A
Droogte
B
Stijgingsregen
C
Stuwingsregen
D
Frontale regen

Slide 47 - Quiz

Welk klimaat is dit
volgens Köppen?

A
As, tropisch, droge zomer
B
Aw, tropisch, droge winter
C
Cf, gematigd zeeklimaat, geen droge tijd (f = fehlt)
D
Cw, gematigd zeeklimaat, droge winter

Slide 48 - Quiz

Wat is de juiste Köppen
classificatie van deze foto?


A
Cs
B
Cf
C
Df
D
BS

Slide 49 - Quiz

Wat voor een klimaat is dit in het systeem van Köppen?
A
Af- klimaat
B
BS- klimaat
C
Cs- klimaat
D
Dw- klimaat

Slide 50 - Quiz

Welk klimaat van Köppen?
A
ET
B
Cf
C
Df
D
Dw

Slide 51 - Quiz

Hotspots komen voor
A
bij divergentie
B
bij subductie
C
bij een transforme beweging
D
midden op een plaat

Slide 52 - Quiz

Wat is een hotspot?
A
Vulkaan die onstaat door plaatbewegingen
B
Een hete plek in de aardkorst
C
Een plek waar veel pokemons zijn te vinden
D
Een dunne plek in de aardkorst waar magma omhoog komt

Slide 53 - Quiz

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
Broeikassen die ervoor zorgen dat de aarde warm blijft.
B
Extra uitstoot van broeikasgassen door de verbranding van fossiele brandstoffen.
C
De massale ontbossing waardoor CO2 niet meer wordt opgenomen
D
het overschakelen van fossiele brandstoffen op energiebronnen die niet opraken en geen CO2 uitstoten.

Slide 54 - Quiz