23-24 1MH P4 Herhalen PW (1)

1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij het vak Nederlands
Leg je lesboek, schrift, laptop en etui op tafel.
Wat gaan we doen?

  • Samen lezen in: 'Game On'
  • Herhaling: Spelling werkwoorden
  • Aan de slag: Spelling, trainen
  • Afsluiting/huiswerk
Leesboek
op de hoek van je tafel.

Slide 2 - Slide

Beginpagina zonder timer

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
Benoem de zinsdelen

Afgelopen weken heeft de docent veel zinnen voor de leerlingen bedacht. 
timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Benoem de woordsoorten


Afgelopen weken heeft de docent veel zinnen voor de leerlingen bedacht. 
timer
5:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed schrijven. 

Je kunt de persoonsvorm verleden tijd goed schrijven. 

Je kunt het voltooid deelwoord goed schrijven.  
Taalverzorging

1. Spelling
   A.  Werkwoordspelling
   B. Overige spelling
2. Grammatica
   A. Zinsontleden
   B. Woordbenoemen
3. Formuleren
   A. Volledige zinnen
   B. Mannelijk, vrouwelijk &                  onzijdig
   C. Verwijswoorden
   D. Trappen van vergelijking

Slide 5 - Slide

Onderbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.
Persoonsvorm
Tegenwoordige Tijd
  • Ik - vorm                                    ik loop                ik word
  • Ik - vorm + t                              hij loopt            hij wordt 
  • Hele werkwoord                    wij lopen          wij worden 

    Lopen -> hoor je een -t, schrijf je een -t 

Slide 6 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Persoonsvorm
Verleden Tijd
  • Ik-vorm + te(n)        ik wachtte                                  't ex-kofschip
                                            hij wachtte                                 hele ww - en
                                            wij wachtten
  • Ik-vorm + de(n)      ik antwoordde
                                           hij antwoordde 
                                           wij antwoordden 

Slide 7 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Voltooid deelwoord
-d / -t 

-> 't ex-kofschip
hele ww - en

Slide 8 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
AAN DE SLAG 
CURSUS 1 MEER DAN LEZEN, TRAINEN,
CURSUS 5 GRAMMATICA, TRAINEN,
CURSUS 7 SPELLING, TRAINEN,
maak de opdrachten met 1
timer
15:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp

  • In één of meer woorden zeggen waar de tekst over gaat. 


  • Doel: beter begrijpen waar de tekst over gaat. 

Slide 10 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Oriënterend lezen: onderwerp bepalen

  • In één of meer woorden zeggen waar de tekst over gaat. 


  • Doel: beter begrijpen waar de tekst over gaat. 

Slide 11 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Oriënterend lezen: 
onderwerp bepalen
1 Bekijk de tekst:

- Lees de titel.
- Kijk naar de afbeeldingen (illustraties) bij de tekst.
- Lees de titels die boven tekstgedeeltes staan. Die titels noem je tussenkopjes.
- Kijk of er woorden zijn die anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, GROOT of gekleurd.
- Let op woorden die vaker gebruikt worden.





Slide 12 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Oriënterend lezen: 
onderwerp bepalen

2 Lees het eerste stukje van de tekst (de inleiding).
Vaak is dat één alinea, soms zijn het er twee. Soms is het eerste stukje vetgedrukt. Hier vind je vaak het onderwerp al in een paar woorden.





Slide 13 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Onderwerp
  • In één of meer woorden zeggen waar de tekst over gaat. 

  • Oriënterend lezen: lees de titel, kijk naar de afbeeldingen (illustraties), lees de tussenkopjes, bekijk anders gedrukte woorden, let op woorden die vaker gebruikt worden. Lees het eerste stukje van de tekst (de inleiding). 

Slide 14 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Hoofdgedachte van een tekst
  • Het in één zin samenvatten van een tekst (of programma). 


  • Precies lezen: je leest de tekst dan goed van de eerste zin tot en met de laatste zin.

Slide 15 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Hoofdgedachte van een tekst

Hoe formuleer je een hoofdgedachte? 

Waar moet een hoofdgedachte aan voldoen? 

Slide 16 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Tekstdoelen & tekstsoorten
Elke tekst wordt geschreven met een doel: de schrijver wil iets bereiken. Er zijn vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instrueren, overtuigen en activeren. Je kunt het tekstdoel bepalen als je weet wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.

Slide 17 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Tekstdoelen & tekstsoorten
Vaak heeft een tekstsoort een vast tekstdoel. Zo is een grapje bedoeld om je aan het lachen te maken (amuseren) en een reclamefolder om je iets te laten kopen (activeren).

Slide 18 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Tekstdoelen & tekstsoorten

Slide 19 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Alinea's en kernzinnen
Een tekst is meestal verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die over hetzelfde (deel)onderwerp gaan. In een tekst over topsport kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over hoeveel uren topsporters trainen, hoe ze omgaan met winnen en verliezen en wat topsporters wel en niet mogen eten.







Slide 20 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Alinea's en kernzinnen

Zo herken je alinea’s
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Zinnen die samen één alinea vormen, staan achter elkaar zonder dat ze op een nieuwe regel beginnen.
  • Soms begint de eerste regel van een alinea een stukje naar rechts.
  • Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).

De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste of laatste zin van de alinea.





Slide 21 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Inleiding, middenstuk & slot
Om een tekst te begrijpen, is het handig om te weten hoe een goede tekst in elkaar zit.


Het eerste deel van een tekst is de inleiding. Hierin maak je kennis met het onderwerp van de tekst. Vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een (grappig) verhaaltje (anekdote). De inleiding maakt je nieuwsgierig naar de rest van de tekst en bestaat meestal uit één of twee alinea’s.

Slide 22 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Inleiding, middenstuk & slot
Het middenstuk is meestal het grootste gedeelte van de tekst. In dat deel van de tekst staat de meeste informatie over het onderwerp. Het middenstuk bestaat uit alle alinea’s tussen de inleiding en het slot.
Het laatste deel van een tekst is het slot. Het slot bestaat meestal uit één of twee alinea’s waarin het belangrijkste uit de tekst kort wordt herhaald of naar de toekomst wordt gekeken.

Slide 23 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Inleiding, middenstuk & slot
Ook kijk- en luisterfragmenten hebben vaak een inleiding, een middenstuk en een slot.
Veel teksten hebben geen duidelijke inleiding of duidelijk slot. Bij nieuwsberichten bijvoorbeeld ontbreekt meestal een slot.

Slide 24 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Deelonderwerpen
Een tekst is meestal verdeeld in een inleiding, een middenstuk en een slot. In het middenstuk staat de meeste informatie over het onderwerp. Vaak worden in het middenstuk verschillende aspecten (delen, kanten) van het onderwerp besproken.
Dit zijn deelonderwerpen. In een tekst over circus kunnen de deelonderwerpen bijvoorbeeld zijn: acts, dieren, kinderen in het circus.
Een deelonderwerp kan uit één alinea bestaan of uit enkele alinea’s samen. Het begin van een nieuw deelonderwerp wordt soms duidelijk gemaakt met een tussenkopje.




Slide 25 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Deelonderwerpen
Zo vind je deelonderwerpen
Bedenk welke alinea’s over hetzelfde deel van het onderwerp gaan. Lees daarvoor de tekst globaal: je leest dan de eerste en laatste zin van elke alinea.

Ook kijk- en luisterfragmenten hebben deelonderwerpen. Vaak wordt een nieuw deelonderwerp duidelijk aangekondigd door degene die het programma presenteert.




Slide 26 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Theorie nog lastig? 

  • Bekijk thuis de filmpjes van de online 
    methode Nieuw Nederlands.

Slide 27 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
AAN DE SLAG
Nieuw Nederlands,
cursus Meer dan Lezen,
ONLINE paragraaf 8 Meer lezen,
Opdrachten maken





timer
4:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


VRAGEN?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

AFSLUITING
Huiswerk donderdag 23-11

blz. 21, opdracht 1, 2 & 3



Slide 30 - Slide

This item has no instructions

3.5: Titel paragraaf
Voeg hier je tekst toe

Slide 31 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Quizvraag:
Voeg hier je vraag toe
A
antwoord 1
B
antwoord 2

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Open vraag:
Voer hier je vraag toe

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Fotovraag:
Voer hier je vraag toe

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Sleepdoel
Sleepdoel
Te slepen component
Te slepen component
Te slepen component
Te slepen component
Te slepen component

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?

Je kunt een groot getal omzetten
 van woorden in cijfers.

Je kunt berekeningen maken met procenten
 en grote getallen.


H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen behaald?

Je kunt een groot getal omzetten
 van woorden in cijfers.

Je kunt berekeningen maken met procenten
 en grote getallen.


H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Extra slides

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

bij
bij

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

#5BCBF5

#00ABE6

#0084C8

#4E58A7

#CF128C

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Formules
Als je formules bewerkt in de teksteditor kun je de volgende shortcuts gebruiken:
  • spatie:          {\ }                               dus {\spatie}
  • vermenigvuldigingsteken:         \times                
  • kleur veranderen:      \color{...}{formule}                 op de ... type je de kleur
  • kleuren:    
skyblue
blueviolet
royalblue
fuchsia
cornflowerblue

Slide 43 - Slide

This item has no instructions