Hoofdletters en aanhalingstekens 16052023

Nederlands - V2b
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands - V2b
Leg klaar: boek, schrift, pen, chromebook 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Ik kan hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.

b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
  • aan het begin van een zin
  • bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Vlaamse
  • bij eigennamen: Justin Bieber
Kleine letters
Je gebruikt een kleine letter:  
  • bij samenstellingen met religieuze feesten: pinkstermaandag
  • bij religies, stromingen en afleidingen daarvan: boeddhisme
  • bij windstreken: het noorden
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes: winter, december, kerstvakantie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
jarik de boer
B
Jarik De Boer
C
Jarik de Boer
D
jarik De Boer

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zit dat? 
Hoofdletters in namen 

  • persoonsnamen beginnen met een hoofdletter, zoals in: Joost
  • Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters: Joost van der Wal, de heer J. van der Wal, mevrouw K. van der Wal-ten Napel
  • staat er een aanspreekvorm voor (zoals meneer, dokter) schrijf je het voorvoegsel met een hoofdletter:
de heer Van der Wal


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe schrijf je deze naam goed?
mevrouw h. de jong

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Hoe schrijf je deze naam goed?
mevrouw de jong

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

mevrouw H. de Jong

maar:
mevrouw De Jong  --> zonder voorletter dus het voorvoegsel krijgt wel een hoofdletter 


Let dus op het verschil

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke is goed?
A
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-zuid.
B
Ik woon in het zuiden van Amsterdam-Zuid.
C
Ik woon in het Zuiden van amsterdam-zuid.
D
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-Zuid.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zit dat? Hoofdletters in windrichtingen.

Namen van windrichtingen schrijf je niet met een hoofdletter, tenzij ze deel uitmaken van een aardrijkskundige aanduiding.
Dus: zuiden
en Zuid-Afrika

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke is goed?
A
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
B
Met pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
C
Met pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag
D
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zit dat? 
Hoofdletter bij religieuze feesten

Namen van feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Pasen.
Bij samenstellingen met religieuze feesten schrijf je geen hoofdletter: paasmaandag, ramadan 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Boek (p. 154 - 155): 
  • Lees de theorie nogmaals door. Hier staan meer voorbeelden bij de uitleg.
  • Maak opdracht 1 en 2




timer
10:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
1 Belgisch
2 de film ‘Matilda’
3 islam
4 Maastricht
5 het noorden
6 Noord-Spanje
7 oosterse salade
8 prehistorie
9 een spa rood
10 Venus
11 woensdag
12 Zwolle-Zuid



Opdracht 2
1 Bram op het Hof
2 meneer van vleuten
3 dominee S. van der Zee
4 Janneke ter Avest
5 mevrouw B. de Boer-van den Bergh

6 directeur De Witte

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

"Sara zei:"
Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

- Je geeft daarmee een citaat of directe rede aan:

"Gisteren," vertelde moeder, "vielen de mussen van het dak."
Hij vroeg: "Hoe zit dat?"
"Hoe zit dat?", vroeg hij. 
Aanhalingstekens:

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).

Je gebruikt geen aanhalingstekens 
  • bij de indirecte rede en bij gedachten:  
  • als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:  

directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Thomas zei "Daar heb ik geen zin in."
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

De dubbele punt mist. 
"Ik vind het niet leuk!", riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
hij zei in mei leggen alle vogels een ei

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
maar vroeg van houten spreken we morgen nog af

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Opdrachten
Boek (p. 154 - 155): 
  • Maak opdracht 3 en 4  in je schrift.
  • Klaar? Maak ook opdracht 5.



timer
1:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3
1 ‘ Gaan jullie vanavond chinezen? ’ vroeg Annemarieke aan haar vriendin.
2 Vader dacht: de kerstdagen gaan we maar doorbrengen bij oma Van de Ploeg.
3 ‘ Als je niet vaker hardop oefent, Johan de Corte, ’ zei de leraar Engels, ‘ wordt dat steenkolenengels van jou echt niet beter. ’
4 Veel mensen zijn gek op Franse en Italiaanse kazen, zoals camembert, roquefort en gorgonzola’ , zei de eigenaar van de delicatessenzaak.
Opdracht 4
1 Vinden de Duitse toeristen op het Texelse Noordzeestrand Nederland gezellig?
2 Onder de James Bondfilm zat mevrouw Ter Haar-de Wildt cashewnoten te eten.
3 Wanneer hebben de gereformeerden zich afgescheiden van de hervormden?
4 ‘ Als ik naar die bordeauxrode wc-bril kijk, ’ zei Ramsey, ‘ krijg ik last van mijn ADHD . ’
5 ‘ Welke Romein is door een python gedood? ’ vroeg de juf van de Marnixschool.
6 De docent zei: ‘ De legende van Sint-Nicolaas speelt aan de zuidkust van Turkije. ’


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel behaald?

Ik kan hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions