Aan het eind van de les kan ik de verbanden 'oorzaak en gevolg' en 'voorbeeld' herkennen aan onder andere de signaalwoorden.
Slide 4 - Slide
Instructie
De vorige les hebben we de verbanden 'tegenstelling' en 'opsomming' geleerd. Geef een voorbeeld van een opsomming en vertel welke signaalwoorden je hierbij gebruikt.
Slide 5 - Slide
Instructie
Een voorbeeld herken je aan de volgende signaalwoorden:
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.
Voorbeeld:
Ik houd echt van verschillende soorten keukens. Bijvoorbeeld de Italiaanse keuken met al haar heerlijke pasta's!
Slide 6 - Slide
Instructie
Het verband oorzaak - gevolg herken je aan de volgende signaalwoorden: daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.
Voorbeeld:
Ik kwam zonder laptop aan op mijn werk, waardoor ik geen les kon geven.
Oorzaak: geen laptop Gevolg: geen les kon geven.
Slide 7 - Slide
Toepassen
Geef een voorbeeld van het verband oorzaak-gevolg met het juiste signaalwoord.
Slide 8 - Slide
Toepassen
Jullie gaan naar Nieuw Nederlands, daar ga je naar hoofdstuk 3 verbanden en signaalwoorden 1 en maakt daar alle opdrachten af. Als je klaar bent kan je naar hoofdstuk 4 lezen, verbanden en signaalwoorden 2. Ook deze opdrachten moeten allemaal afgemaakt worden.
Slide 9 - Slide
ZW
timer
20:00
Slide 10 - Slide
Evaluatie
Hoever zijn jullie gekomen met de opdrachten?
Wat ging goed en wat ging nog niet zo goed?
Huiswerk: alle opdrachten van Hoofdstuk 3/Lezen/Verbanden en signaalwoorden 1 af voor de volgende les.