po 5/6 - korte films - Durf te Dromen | les na het filmbezoek

Durf te Dromen
po 5-6
les na de film
1 / 10
next
Slide 1: Slide
KunstNederlands+2BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Durf te Dromen
po 5-6
les na de film

Slide 1 - Slide

Deze LessonUp is gemaakt door IFFR en te geven in de klas na het filmbezoek.

Lesindeling:
1. introductie les en terugblik - 5 min.
2. nabespreken thema en film(s) - 10 min.
3. creatieve opdracht - 15 min.
4. presenteren - 5 min.
5. reflectie en afsluiting - 5 min.
Duur van de les: 40-50 minuten.

Voorbereiding
Het is fijn om de les vooraf al een keer door te nemen. Voor de maak-opdracht heb je materialen nodig. Verzamel deze voorafgaand aan de les. 

Benodigdheden
Opdracht 1: Diverse (allerdaagse) objecten (2 per groepje) en materialen zoals plakband, touw, papier, schaar, tekengerij voor elk groepje.

Opdracht 2: tekengerij (of ander knutselmateriaal naar keuze) en papier.

Thema 
Durf te Dromen

Leerdoel
  • reflecteren op het filmbezoek;
  • meningen en observaties delen in de groep en deze kunnen onderbouwen;
  • probleemoplossend en creatief denken (opdracht 1);
  • nadenken over de eigen identiteit aan de hand van een speciaal gerecht (opdracht 2);

Tip: Zet de notities aan door op het icoon met het schrijfblokje onderin de balk te klikken. Bekijk de notities vooraf of print ze uit. Hierin staat extra informatie. 

Heb je nog niet eerder met LessonUp gewerkt? Hier vind je aanvullende informatie.
Doen
Dit is een doe-opdracht.
Weetje
Dit is een weetje.
Legenda
Vraag
Dit is een vraag.

Slide 2 - Slide

Legenda
LessonUp maakt gebruik van icoontjes, deze worden hotspots genoemd. Een hotspot kun je aanklikken voor meer informatie. Als er een icoon in beeld staat kun je erop klikken.

Er zijn kijk-, luister-, vraag- en doe-opdrachten.

Probeer het maar eens.
Wat gaan we doen / leren?
Leerdoel toevoegen
Dit gaan we deze les doen
We gaan;
  • terugkijken op het filmbezoek;
  • denken als een uitvinder;
  • nadenken over welke gerechten speciaal zijn voor ons en waarom dat zo is;

Slide 3 - Slide

5 min - (vervolg) Introductie

Vertel de leerlingen

Dit gaan we deze les doen (hotspot)
We gaan;
  • terugkijken op het filmbezoek;
  • zelf aan de slag met dromen en plannen;
  • deze lessenreeks afronden.
Wat vond je van het filmbezoek?
Welke film is je het beste bijgebleven? Waarom?
In welke film zag je het thema 'Durf te Dromen' goed terug?
Durf te Dromen

Slide 4 - Slide

10 min. - terugkijken op het filmbezoek

Voor de docent
we beginnen met een terugblik op het filmbezoek. Behandel de hotspots met de leerlingen. Er zijn geen goede en foute antwoorden. Vraag de leerlingen om hun antwoord toe te lichten.

Vertel de leerling
  • Wat vond je van het filmbezoek? Waarom?
  • Welke film is je het beste bijgebleven? Waarom?
  • In welke film zag je het thema 'Durf te Dromen' goed terug? In welke film het best? Waarom?
Vat de opbrengsten samen. Liepen de meningen erg uiteen? Waren de leerlingen juist eensgestemd? 

Vertel de leerlingen dat het zo leuk is aan kunst - en dus ook aan films - dat iedereen het op diens eigen manier beleeft. Iets wat de één mooi vind, kan de ander juist lelijk vinden en andersom. Verschillen in smaak mogen er zijn en zijn heel belangrijk. Het is leuk om daar met elkaar over te praten en van elkaar te leren.
Skate the City
Moustache
non-fictie en fictie
Wat is het verschil tussen
non-fictie en fictie?

Slide 5 - Slide

10 min. - (vervolg) terugkijken op het fiulmbezoek

Vertel de leerlingen

Tijdens het filmbezoek hebben jullie deze twee films gezien. Skate the City was een documentaire. Dit noemen we ook wel non-fictie.

Moustache was een fictie film.
  • Weet je nog wat het verschil is tussen de twee? Wat is het verschil tussen non-fictie (documentaire Skate the City) en fictie (Moustache)?
Antwoord: 
Non-fictie is echt gebeurt en fictie is verzonnen.

Non-fictie (documentaire):
Een documentaire is een soort film waarin echte gebeurtenissen in beeld worden gebracht. Het zijn verhalen die echt gebeurd zijn. In een documentaire zie je geen acteurs die een rol spelen, maar zijn het echte mensen die je ziet en hoort. Dit noem je non-fictie verhalen. Fictie betekent namelijk ‘verzonnen’ en een documentaire is niet verzonnen maar echt gebeurd. 

(notitie voor de docent: uiteraard zijn er ook documentaires met reconstructies of creatieve scènes. Als kennismaking met het genre houden we het voor de kinderen voor nu wat meer zwart-wit en focussen we op het aspect van echt versus verzonnen.)

Fictie: een fictiefilm is een verzonnen verhaal met acteurs. De acteurs spelen niet zichzelf maar een rol. Wat ze moeten zeggen en wat er gaat gebeuren is vooraf bedacht. De acteurs en makers volgen daarvoor een script.
 
Een onlogisch paar: uitvinden maar!
Kun je een nieuwe uitvinding bedenken met deze voorwerpen?

Waar kun je het voor gebruiken?

Hoe heet jullie uitvinding?

Slide 6 - Slide

15 min. - doe-opdracht: verwerken van het thema (1)

Doe opdracht 1:
Een onlogisch paar: uitvinden maar!

Uitvinden is ook een soort dromen. Je probeert iets te verzinnen dat nog niet bestaat. Daar is veel fantasie voor nodig. Vaak is het de oplossing voor een probleem. Je moet dus creatief én oplossingsgericht kunnen denken.

In de film Semiotics of the Home werden twee totaal verschillende ideeën bij elkaar gebracht, om te kijken wat er zou gebeuren. Aan de ene kant heb je de grote grove machines. Aan de andere kant de verfijnde handelingen en taken. 
Door het bij elkaar brengen van twee dingen die in eerste instantie niet goed lijken te passen, kun je op nieuwe ideeën komen. 

We gaan deze twee ingrediënten nu samenvoegen in de creatieve opdracht 'Een onlogisch paar: uitvinden maar!'

De opdracht
Verdeel de leerlingen in groepjes. Elk groepje gaat aan de slag met twee voorwerpen die niets met elkaar te maken lijken te hebben.

De opdracht aan hen: maak een nieuw voorwerp en bedenk waar dit voorwerp voor gebruikt zou kunnen worden.

Geef de leerlingen per groepje 2 (allerdaagse) voorwerpen. Hoe minder de objecten met elkaar te maken hebben, hoe beter. Je kunt spullen meenemen van huis, of voorwerpen uit het klaslokaal gebruiken.

(Dit kan van alles zijn: een beker, een lepel, een lineaal, een schoen, een nietmachine, een plant, een bril, etc.)

Geef elk groepje daarnaast ook papier, plakband, schrijfgerij en touw als hulpmiddelen.

Is een groepje eerder klaar? Vraag hen dan om samen een naam te bedenken voor hun uitvinding.  Ze kunnen er eventueel een poster bij maken of (in het geval van ipads op school) een (reclame)filmpje opnemen om te laten zien hoe je het voorwerp kan gebruiken.

Geef de leerlingen 10 minuten de tijd om hun uitvinding te maken.

Tot slot worden de uitvindingen kort aan elkaar gepresenteerd (slide 7).
Jouw speciale recept
Welk gerecht is voor jou speciaal?

Wat maakt jouw gerecht speciaal?

Wanneer eet je jouw gerecht?

Teken/ schilder/ knutsel jouw gerecht.

Slide 7 - Slide

15 min. - doe-opdracht: verwerken van het thema (2)

Doe opdracht 2: Jouw speciale recept!

In de film Hadu kookt Simi het speciale recept van haar oma. Eten en herinneringen zijn vaak met elkaar verweven. Het kan een familie recept zijn dat doorgegeven wordt van grootouder tot ouder, de pasta die elke zaterdag op tafel staat na een middag hard sporten, of dat speciale softijsje met discodip dat je alleen 's zomers aan het strand mag eten. Het is makkelijk om weg te dromen naar een speciaal moment wanneer je aan dat ene gerecht denkt.

De opdracht
Vertel de leerlingen
Beschrijf een gerecht waar je een speciale herinnering aan hebt (of eventueel je lievelingseten).

Gebruik hiervoor de vragen op het scherm. Teken/ schilder/ knutsel daarbij een afbeelding van het door jou gekozen gerecht.

Voor de docent
Geef de leerlingen 10 minuten de tijd om de vragen over hun gerecht op te schrijven en hun gerecht te tekenen/ schilderen/ knutselen. Als je meer tijd hebt, kun je hen meer tijd geven.

Tot slot worden de gerechten en herinneringen kort aan elkaar gepresenteerd (slide 7).

Differentiatie-/ verdiepingsoptie:

Je kunt deze opdracht makkelijk uitbreiden tot een groter project. Laat de leerlingen thuis bijvoorbeeld het recept verzamelen om het door hun gekozen gerecht te maken. Het is een mooie gelegenheid voor de leerlingen om met hun ouders/verzorgers/omgeving in gesprek te gaan over de emotionele waarde die dit gerecht heeft voor het kind.

Je kunt hen het recept ook op laten zoeken op internet, om zo juist die vaardigheden te oefenen.

Je kunt leerlingen ook uitnodigen om hun gerecht een keer mee naar school te nemen, zodat iedereen kan proeven.

Of je kunt alle recepten en tekeningen bijvoorbeeld bundelen in een klassenkookboek of -blog.
Presenteren!
Wat is jullie idee?

Waarom hebben jullie voor dit idee gekozen?

Wat was er lastig aan de opdracht?

Wat vind je het leukste of beste deel van jullie idee?

Slide 8 - Slide

5-10 min. - presenteren

Voor de docent
Laat de groepjes om en om hun ideeën aan elkaar presenteren. Gebruik de hulpvragen op de slide van de opdracht (slide 5/ slide 6) om het gesprek op gang te brengen.

Voor opdracht twee kun je een aantal leerlingen vragen om hun gerechten met de klas te delen, of kun je de leerlingen in groepjes onderling laten uitwisselen.

Hebben de leerlingen zelf nog vragen voor elkaar?


Aanvullende vragen oefening 1:
  • waarom denk je dat mensen blij zijn met jullie uitvinding?
  • wie denk je dat het meest blij zou zijn met jullie uitvinding?
  • denk je dat een grote machine jullie uitvinding ook zou kunnen bedienen?
  • wat zou je nog toe kunnen voegen om de uitvinding nog beter te maken?

Aanvullende vragen oefening 2:
  • wanneer heb je jouw speciale gerecht voor het eerst gegeten?
  • weet je zelf hoe je jouw speciale gerecht moet maken?
  • wie kan jouw gerecht maken/ kan jouw leren hoe je dit gerecht maakt?
  • wordt jouw gerecht op een speciale dag gegeten of kan je het altijd eten?
  • hebben andere leerlingen in de klas het gerecht weleens gegeten?
  • hebben andere leerlingen een zelfde herinnering bij dit speciale gerecht? of juist een hele andere herinnering bij ditzelfde gerecht?
Wat vond je lastig aan de opdracht?
Wat heb je geleerd wat je hiervoor nog niet wist?
Waar zou je graag meer over willen leren?
Afronding
Wat vond je van de les en de opdracht?
Wat vond je het leukst aan de opdracht?

Slide 9 - Slide

5 min. - Reflecteren en afronden

Bespreek de hotspots
  • Wat vond je van deze les en de opdracht?
  • Wat heb je geleerd wat je hiervoor nog niet wist?
  • Waar wil je graag nog meer over leren?
Dit was de laatste les rondom het thema Durf te Dromen.


Tot ziens!

Slide 10 - Slide

Dit is de laatste slide van de LessonUp voorafgaand aan het filmbezoek. 

Je vindt de LessonUp voor na het filmbezoek op de website

Wil je nog een programma van IFFR volgen? Neem vrijblijvend contact op met het educatie team om de mogelijkheden te bespreken.

Voor vragen over dit programma of over je bezoek  aan het festival kun je terecht bij het educatie team van IFFR via education@iffr.com.