week 21 les 1

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les devoirs
Lundi le 22 mai
Faire (maken): Bloc D: deel 2: ex 16 + Mondeling/ l'expression orale: Blokje 4
Apprendre (leren): Herhaal voc B + nieuw: Bloc C (zinnen) + Grammaire ex 15b + Mondeling:  herhaal blokje 1 

In de les: mondeling blokje 2 en 3 oefenen 
excursie Luik: boekje doornemen + interview Luik voorbereiden

Slide 2 - Slide

Les buts du cours
HW overhoren: voc B + Bloc C (zinnen)
Je kunt de woorden van voc B vertalen in het N/F F/N
Je kunt de zinnen van Bloc C vertalen in het N/F F/N
Bloc D Grammaire deel 1 (Herhaling passé composé)
Je kunt de pc toepassen bij de 3 regelmatige vormen (-er, -ir, -re werkw)
Je kunt de pc toepassen bij de onregelmatige vormen (avoir, être, faire, prendre)

Mondeling/ l'expression orale
Je oefent samen met een klasgenoot blokje 2 en 3 en weet wat er in dit blokje van je verwacht wordt.
Je kunt de Franse zinnen begrijpen en beantwoorden in het Frans. Kijk daarvoor vooral achterin jouw WB!
Verder in de les:
HW check! Mondeling: Kijk zelf blokje 4 na. Zorg ervoor dat je de juiste info overneemt en eventuele fouten verbetert of aanvult. 
Excursie Luik: korte 1e uitleg en HW opdracht algemene voorbereiding

Slide 3 - Slide

Overhoren HW

Slide 4 - Slide

le travail
A
de tafel
B
het terras
C
het werk
D
de wijk

Slide 5 - Quiz

le temp libre
A
de levering
B
de bestemming
C
de vrije tijd
D
de aankomst

Slide 6 - Quiz

seulement
A
alles
B
eenvoudig
C
behalve
D
slechts

Slide 7 - Quiz

Je vais à Arnhem en avion.

Slide 8 - Mind map

C'est un avion direct?

Slide 9 - Mind map

Is het duur?

Slide 10 - Mind map

Hoe ging het overhoren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Grammaire Bloc D Deel 1
Passé composé regelmatige werkwoorden
-er
-ir
-re

Slide 12 - Slide

Exemples (passé composé)
REGARDER = (é)               VENDRE = (u)                       ROUGIR = (i)
j'ai regardé                             j'ai vendu                                j'ai rougi
tu as regardé                         tu as vendu                            tu as rougi
il/elle a regardé                     il/elle a vendu                         il/elle a rougi
on a regardé                          on a vendu                              on a rougi   
nous avons regardé             nous avons vendu                 nous avons rougi
vous avez regardé                vous avez vendu                    vous avez rougi
ils/elles ont regardé             ils/elles ont vendu                  ils/elles ont rougi

       
                                

Slide 13 - Slide

We gaan oefenen
on va pratiquer...

Slide 14 - Slide

Regelmatige werkwoorden -er
Regelmatige werkwoorden -ir
Regelmatige werkwoorden -re
Welke uitgang pas je toe bij de passé composé?
stam + i
stam + u
stam + é

Slide 15 - Drag question

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 16 - Drag question

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord attendre.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
attendu
attendu
attendu
attendu
attendu
attendu
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 17 - Drag question

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord choisir
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
choisi
choisi
choisi
choisi
choisi
choisi
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 18 - Drag question

Bloc D Deel 1
Passé composé onregelmatige werkwoorden
avoir
être
faire
prendre

Slide 19 - Slide

Passé composé (2)
Onregelmatige ww:
AVOIR: j'ai eu (= ik heb gehad)
ÊTRE: j'ai été (= ik ben geweest)
FAIRE: j'ai fait (= ik heb gedaan/ gemaakt)
PRENDRE: j'ai pris (= ik heb genomen/gepakt)

Voltooid deelwoord uit je hoofd leren!


Slide 20 - Slide

Traduis:
Zij hebben genomen/ gepakt
A
ils ont eu
B
ils ont été
C
ils ont pris
D
ils ont fait

Slide 21 - Quiz

Traduis:
Wij hebben gedaan
A
nous avons fait
B
nous avons pris
C
nous avons eu
D
nous avons été

Slide 22 - Quiz

Traduis:
Ik heb gehad
A
j'ai été
B
j'ai eu
C
j'ai fait
D
j'ai pris

Slide 23 - Quiz

Traduis:
Hij is geweest
A
il a fait
B
il a pris
C
il a eu
D
il a été

Slide 24 - Quiz

MO/ L'expression orale
Blokje 4

Slide 25 - Slide

1. Où es-tu allé(e) en vacances l’été dernier? Avec qui? 
Et comment?




2. Qu’est-ce que vous avez fait?


3. Vous avez dormi où?


4. Qu’est-ce que vous avez mangé?


5. Quel temps faisait-il?

6. Quel pays étrangers as-tu déjà visité?

1. J'ai été en vacances en France, en Italie, en Espagne, en Allemagne, aux Pays- Bas, en Angleterre, en Amérique, à Paris, à New York etc.  Avec mes parents, (ma mère, mon père) et ma soeur et mon frère/ avec mes soeurs/ frères.
Nous sommes allés en voiture, en avion, en car, en train.

2. Nous avons fait des promenades, on a éte à la plage, on a visité des villages, on a mangé au restaurant etc.

3. Nous avons dormi dans une tente, un hôtel, un appartement, une caravane

4. Nous avons mangé des frites avec un hamburger, une pizza, des spaghettis, du poisson.

5. Il a fait beau et chaud. Il a fait mauvais/ froid. 

6. J'ai viité déjà Espagne, Italie, Amérique etc.

Slide 26 - Slide

MO/ L'expression orale


Blokje 2 en 3 oefenen
Kijk in de studiewijzer

Slide 27 - Slide

Excursion Liège (Luik)
Dinsdag 13 juni

Algemene voorbereiding

Deze opdracht maak je als voorbereiding voor de excursie Luik. 

Volgende les: 
groepjes maken
uitleg over het boekje en interviews voorbereiden

Slide 28 - Slide

Les devoirs
Thuis: Mondeling: blokje 4 nakijken, verbeteren en aanvullen.

Faire (maken): opdracht algemene voorbereiding excursie Luik (zie stencil) + Ch3: t/m Bloc D (ex 16 = af!)

Apprendre (leren): herhaal voc A,B, Bloc C (zinnen) + Grammaire Bloc D (ex 15b)

Slide 29 - Slide