Karneval
1 / 22
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Tot wanneer duurt de vastentijd
(Fastenzeit)?
(Fastenzeit)?
A
Weihnachten
B
Pfingsten
C
Ostern
D
Tag der deutschen Einheit
Slide 3 - Quiz
Karneval, Fasching en Fastnacht
A
betekenen niet hetzelfde
B
betekenen hetzelfde
Slide 4 - Quiz
Waarom maken de kinderen veel lawaai?
A
Om kwade geesten te verjagen
B
Om een verjaardag te vieren
C
Om te vieren dat de lente begint
D
Om de winter te verjagen
Slide 5 - Quiz
Wat eten ze op het einde?
A
Wiener Sachertorte
B
Streuselkuchen
C
Berliner
D
Brezeln
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
In Köln feiern die Jecken Rosenmontag
Wat zijn Jecken?
Wat zijn Jecken?
A
de prins en de raad van 11.
B
carnavalsvierders
C
mannen met jassen
D
de burgemeester en wethouders van Keulen
Slide 8 - Quiz
An dem Umzug nehmen etwa 11.000 Karnevalisten teil.
Wat betekent Umzug?
Wat betekent Umzug?
A
omkleden
B
optocht
C
uitgang
D
kostuum
Slide 9 - Quiz
Ein Karnevalswagen nimmt Schulz und Merkel aufs Korn.
Wat betekent 'aufs Korn nehmen'?
Wat betekent 'aufs Korn nehmen'?
A
aandacht besteden aan
B
uitbeelden
C
onder schot nemen
D
bespotten
Slide 10 - Quiz
die Tanzgarden dürfen nicht fehlen.
Wat betekent 'dürfen nicht fehlen' ?
Wat betekent 'dürfen nicht fehlen' ?
A
zijn niet met veel
dansers aanwezig.
B
kunnen niet veel.
C
mogen niet ontbreken.
D
kunnen niet dansen
Slide 11 - Quiz
Die Zugstrecke ist etwa .. km lang
A
5
B
8
C
7.5
D
6.5
Slide 12 - Quiz
die Perücke
das Kostüm
die Maske
die Schminke
die Papierschlange
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Video
Op Weiberfastnacht werken de meeste mensen
A
wel
B
niet
Slide 15 - Quiz
Op Weiberfastnacht hebben de vrouwen de macht. Wat doen de vrouwen?
A
Ze kussen iedereen
B
Ze laten hun mannen thuis om alleen carnaval te vieren
C
Ze knippen bij de mannen de stropdas af
D
Ze kopen een schaar
Slide 16 - Quiz
Der Tag an dem die Umzüge stattfinden
Ein Synonym für Karneval
Eine Parade durch die Stadt
Die Zeit vor dem Fasten, in der die Menschen feiern
Der Rosenmontag
Der Umzug
Der Fasching
Der Fastnacht
Slide 17 - Drag question
Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
Klik op de muzieknoot!
A
Stadt mit A
B
Stadt mit K
C
Stadt mit B
D
Stadt mit C
Slide 18 - Quiz
Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
Klik op de muzieknoot!
A
Leev Marie
B
Hey, wir wollen die Eisbären sehen
C
Alaaf!
D
Alle Jläser huh
Slide 19 - Quiz
Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
Klik op de muzieknoot!
A
Hey, wir wollen die Eisbären sehen
B
Kölle Alaaf
C
Atemlos
D
Pirate
Slide 20 - Quiz
Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
Klik op de muzieknoot!
A
Hey, wir wollen die Eisbären sehen
B
Kölle Alaaf
C
Alle Jläser huh
D
Rot, gelb, grün
Slide 21 - Quiz
Hoe heet dit Duitse carnavalsliedje?
A
Schenk mir dein Herz
B
Polka, Polka, Polka
C
Schatzi schenk mir ein Foto
D
Johnny Däpp
