Fase 1, periode 4, les 2 tussenklanken

Fase 1
tussenklanken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Fase 1
tussenklanken

Slide 1 - Slide

samenstellingen
Een samenstelling is een combinatie van twee of meer woorden:
fiets + stalling = fietsenstalling
paard + bloem = paardenbloem

ook:
zon + brand = zonnebrand

Slide 2 - Slide

-en-
Wat is het meervoud van het eerste woord? Eindigt dat op -en? Dan ook in de samenstelling:
tomatensoep            geitenkaas        hondenhok         pannenkoek

Eindigt het linkerwoord al op -en? Dan geen extra -en-: keukenmes, havenbedrijf


Slide 3 - Slide

uitzonderingen
Géén -en- bij de volgende samenstellingen:
  • eerste woord heeft meervoud op -en én -s: 
gemeentehuis, gedachtegang
  • eerste woord heeft geen meervoud: 
tarwebrood
  • eerste woord verwijst naar iets dat uniek is, er is maar eentje van: 
zonnebrand, maneschijn

Slide 4 - Slide

uitzonderingen
Géén -en- bij de volgende samenstellingen:
  • eerste woord is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: 
plattegrond, huilebalk
  • eerste woord is een ‘versterking’ van het tweede woord: 
beresterk, apetrots
  • ouderwetse, ‘versteende’ samenstellingen: 
elleboog, bruidegom


Slide 5 - Slide

-s-
Twijfel je of je -s- moet schrijven achter het eerste woord? Vergelijk het met andere samenstellingen.
 
Dorpstraat of Dorpsstraat?
vergelijking: Dorpsplein
dus: Dorpsstraat



Slide 6 - Slide

Wat is goed geschreven?

beer + goed
A
berengoed
B
beregoed
C
beruhgoed

Slide 7 - Quiz

Wat is goed geschreven?

geboorte + cijfer
A
geboortecijfer
B
geboortencijfer
C
geboortescijfer

Slide 8 - Quiz

Wat is goed geschreven?

staat + schuld
A
staatschuld
B
staatsschuld
C
statenschuld

Slide 9 - Quiz

Wat is goed geschreven?

keuze + pakket
A
keuzepakket
B
keuzenpakket
C
keuzespakket

Slide 10 - Quiz

Wat is goed geschreven?

personeel + chef
A
personeelchef
B
personeelschef

Slide 11 - Quiz

Wat is goed geschreven?

vermogen + beheer
A
vermogenbeheer
B
vermogensbeheer

Slide 12 - Quiz

Wat is goed geschreven?

werknemer + verklaring
A
werknemerverklaring
B
werknemersverklaring

Slide 13 - Quiz

Wat is goed geschreven?

zon + bank
A
zonnebank
B
zonnenbank
C
zonsbank

Slide 14 - Quiz

Wat is goed geschreven?

kleur + printer
A
kleureprinter
B
kleurenprinter
C
kleursprinter

Slide 15 - Quiz

Wat is goed geschreven?

schilder + school
A
schilderschool
B
schildersschool

Slide 16 - Quiz

goed
fout
stekenblind
gemeentengids
koninginnensoep
lerarenopleiding
hoogtevrees

Slide 17 - Drag question

goed
fout
zakenreis
bakkerszaak
publiekjury
protestsong
kettingsslot

Slide 18 - Drag question

NuNederlands
3F
Taalverzorging | 3.4 tussenletters 
opdracht 2, 3, extra 1 en 2

2F
Taalverzorging | 3.4 tussenletters
opdracht 1, 2, 3

Slide 19 - Slide