8.1 + 8.2 + 8.4

8.1 + 8.2 + 8.4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

8.1 + 8.2 + 8.4

Slide 1 - Slide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Brand en blussen
25 min
-Onvolledige verbranding
15 min
-Oefenen
20 min

Slide 2 - Slide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 8.1 + 8.2 + 8.4

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Slide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt de drie verbrandingsvoorwaarden noemen.
  • Je kunt de samenstelling van lucht beschrijven.
  • Je kunt de verbrandingsverschijnselen beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe een explosie ontstaat.
  • Je kunt zes brandstoffen en hun toepassing noemen.
  • Je kunt beschrijven dat je bij het blussen van een brand een of meer verbrandingsvoorwaarden moet wegnemen.
  • Je kunt een geschikte blusmethode kiezen.
  • Je kunt uitleggen welke factoren het risico op onvolledige verbranding vergroten.
  • Je kunt beschrijven welke reactieproducten bij een onvolledige verbranding ontstaan.
  • Je kunt de negatieve gevolgen van onvolledige verbranding beschrijven.

Slide 5 - Slide

8.1

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog van verbrandingen?

Slide 7 - Mind map

Benodigdheden verbranding
Als je iets in brand wil steken/wilt verbranden, dan heb je altijd 3 dingen nodig:
  • Een brandstof
  • Zuurstof
  • Een ontbrandingstemperatuur

Slide 8 - Slide

Als je een brandend kaarsje opsluit in een potje, dan gaat het kaarsje uit. Welke benodigdheid mist hier dan?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 9 - Quiz

Als je bij een gasbrander de gaskraan uitzet, dan gaat het vuur uit. Welke benodigdheid mist hier?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 10 - Quiz

Als je de gaskraan aanzet, dan ontstaat er niet automatisch een vlam, waardoor komt dit?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandingstemperatuur

Slide 11 - Quiz

Lucht
Voor de aanwezigheid van zuurstof is altijd lucht nodig. Waar bestaat lucht uit?

Slide 12 - Slide

Hoe herken je een verbranding?
Je herkent de verbranding aan de verbrandingsverschijnselen:
• Vlammen zijn gloeiende roetdeeltjes (C).
• Vonken zijn ook gloeiende deeltjes. Deze deeltjes zijn groter en branden ook buiten de vlam.
• Rook bestaat uit onverbrande vaste deeltjes in de lucht: een vaste stof in een gas.
• Asresten zijn vaste stoffen die niet brandbaar zijn: de mineralen in het hout.

Soms heb je ook te maken met een explosie. Door een snelle verbranding ontstaan er veel gassen, deze zetten uit, en maken dan een explosie.

Slide 13 - Slide

Gasbrander
Drie soorten vlammen:
  • pauzevlam (gele vlam)
  • blauwe vlam
  • ruisende vlam (kleurloze vlam)

Hoe meer zuurstof bij de vlam komt, hoe hoger de temperatuur

Ruisende vlam is het heetst
Soms bij vlam ook rook → mengsel as en gas

Een gele vlam wordt geel, omdat er veel roet ontstaat.





Slide 14 - Slide

8.4

Slide 15 - Slide

Volledige verbranding
Je kunt van alles verbranden
Bijvoorbeeld koolwaterstoffen:
  • bestaan uit elementen koolstof en waterstof (C & H)

2 soorten verbrandingen:
  • Volledige verbranding
  • Onvolledige verbranding


Slide 16 - Slide

Volledige verbranding
Bij een volledige verbranding is er meer dan genoeg zuurstof aanwezig.
Hierdoor ontstaan de standaard verbrandingsproducten:
  • H₂O
  • CO₂
  • SO₂
  • NO₂

Slide 17 - Slide

Onvolledige verbranding
Bij een onvolledige verbranding is er niet genoeg zuurstof aanwezig.
Hierdoor ontstaan andere verbrandingsproducten:
  • H₂O
  • CO
  • SO
  • NO
  • C (soms)

Slide 18 - Slide

Geef de reactievergelijking voor de onvolledige verbranding van ethaan (C2H6). Hierbij ontstaat onder andere koolstofmonoxide.

Slide 19 - Open question

8.2

Slide 20 - Slide

Brandstoffen
Veel van onze energie komt van fossiele brandstoffen (koolwaterstoffen):
  • Aardolie
  • Aardgas - gebruikt in huis voor water verwarmen.
  • Steenkool - gebruikt tijdens de barbecue
Fossiele brandstoffen zijn koolwaterstoffen van planten en dieren van miljoenen jaren geleden.

Veel gebruikte brandstoffen die uit fossiele brandstoffen komen:
  • Benzine - gebruikt in auto's
  • Kerosine - gebruikt in vliegtuigen
  • Diesel - gebruikt in auto's en generatoren
  • LPG - gebruikt tijdens het kamperen

Slide 21 - Slide

Branden blussen
Een brand kan je op 2 manieren blussen:
  • Door de zuurstoftoevoer af te sluiten.
  • Door de temperatuur te verlagen.

Slide 22 - Slide

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 8 Paragraaf 1:
1, 4, 5, 8, 10

Hoofdstuk 8 Paragraaf 2:
2, 3, 5, 8, 12

Hoofdstuk 8 Paragraaf 4:
1, 5, 9, 14, 15

Slide 23 - Slide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 24 - Slide