den 29. November: Studieles

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

besprechen Hausaufgaben

 S. 70:lernen Modale werkwoorden/lernen K.2: Lernliste: 106, 107, 108, 109

 S. 71: maken: S. 70: C Grammatik: 10, 11, 12, 13, 15

Ergänze die richtige Form:
Wann ........ du wiederkommen?

1. will
2. willst
3. muss
4. musst

Ergänze die richtige Form:
Niemand ...... diese langen Staus.

1. darf
2. dürft
3. mag
4. magst

Ergänze die richtige Form:
Ich ............... eine Fahrkarte nach Dresden bitte.

1. muss
2. möchte
3. musse
4. wille

Ergänze die richtige Form:
......................... ihr auch, wann sie kommen?

1. weißt
2. wusste
3. wisst
4. weiß

Ergänze die richtige Form von müssen oder sollen:
Ich ........ unbedingt diesen Zug erreichen.

1. musse
2. solle
3. soll
4. muss

Ergänze die richtige Form von müssen oder sollen:
Laut Gesetz ....... man sich auch hinten anschnallen.

1. musse
2. solle
3. soll
4. muss

Ergänze die richtige Form im Präteritum:
Warum .......................... du den LKW nicht überholen?

1. konnte
2. konntest
3. könnte
4. können

Programm

• S. 77: besprechen Redemittel 
• S. 81: 33 + 34 
• an die Arbeit

Ziele

• Ihr könnt die Wörter D von S. 108 in einem Satz übersetzen.
• Ihr könnt eine Reklamierung schreiben 

Redemittelsätze S. 77

• zu zweit: sucht in der Lernliste auf S. 108. 
• Welche Wörter stehen in den Sätzen auf S. 77
• Schreibt soviel wie m"glich auf. benutzt euer handy.

Wörter Redemittel
S. 77

eine Reklamierung S. 80, 81

• schreiben: S. 81: Aufgabe 33, 34 fertig? eine Wahl: 

1.leren: K. 2: S. 106, 107, 108, 109

2. maken: S. 70: C Grammatik: 16, 17, 19, 20

3. maken: S. 74: WS: 21, 22, 23, 24

4. lesen + maken Boekverwerkingsopdrachten

5. oefenen luistervaardigheid: sites in teams

6. oefenen leesvaardigheid: teksten/boekje

belangrijke data:

1. 14 december: formative Arbeit K. 2

2. 16 december: inleveren 2 verwerkingsopdrachten(teams) telt 2 x mee: te laat? punt aftrek

1.leren:  K. 2: S. 106, 107, 108, 109

2. maken: S. 70: C Grammatik: 16, 17, 19, 20

3. maken: S. 74: WS: 21, 22, 23, 24

4. lesen + maken Boekverwerkingsopdrachten

5. oefenen luistervaardigheid: sites in teams

6. oefenen leesvaardigheid: teksten/boekje

belangrijke data:

1. 14 december: formative Arbeit K. 2

2. 16 december: inleveren 2 verwerkingsopdrachten(teams) telt 2 x mee: te laat? punt aftrek

Herzlich Willkommen

doornemen lernliste K. 2 + doornemen Grammatica

an die Arbeit: persönliche Lernziele/toets

Jullie kunnen met onderstaande opdrachten aan de slag:

1. lernen: K. 2: S. 106, 107, 108, 109

2. lernen: S. 70: Gr. C:  modale ww/Gr. H:S.91:  keuzevoorzetsels

3. machen: C Grammatik: ab 70: 10, 11, 12, 13, 16, (17, 19), 20/WS 21, 22, 23, 24, 29/H Gr: S. 91: 6, 8,,9, 10, (11, 12,13, ) 15, 16/I WS: S. 95: 17, 18, 19, 25

4. extra oefenen Luisteren: sites staan in teams

5.werken aan verwerkingsopdrachten boekverslag(teams)

6. werken aan leesvaardigheid(tekst van de tafel)

belangrijke data:

- 14 december: formatieve toets K. 5/13 januari: toets: brief/18 januari: toets toegepaste woordenschat/20 januari boekverslag/

- 10 januari: tweede boek gelezen + verwerkingsopdrachten in teams(denk alvast na over de literatuurpresentatie)

Noem 3 dingen die je geleerd hebt

toetsen programma K. 2

1. 13 december: formatieve toets K. 2: mag 1 x herkanst worden(21 december)

2. 13 januari: Brief/Text: leren Grammatik + Lernliste: niet herkansbaar

3. 18 januari: Lernarbeit K. 2: toegepaste woordenschat: niet herkansbaar

4. 20 januari: inleveren boekverslag 1 (mag ook eerder maar niet later): niet herkansbaar

5. 24 januari: Lesearbeit: niet herkansbaar

6. 31 januari: Hörarbeit: niet herkansbaar

Herzlich Willkommen

1. toetsbespreking klassikaal mbh van lesson up(Grammatik)(10 min): blz. 257

2. an die Arbeit(30 min): hier wordt persoonlijke feedback gegeven. 

3. je geeft dmv lessonup: afsluiter aan wat je geleerd hebt

Gezamenlijk: toetsbespreking: Grammatik C

10 minuten: wie houdt de tijd in de gaten

Schrijf het onderwerp en de tegenwoordige tijd op: willen Wo ________________ du den Urlaub verbringen?

1. wollst du
2. willst du
3. wille du
4. willt du

Schrijf het onderwerp en de verleden tijd op:

weten Ich __________ nicht, mit welchem Zug wir fahren.

1. Ich wisse
2. ich wusste
3. ich wusstest
4. ich wuste

Schrijf het onderwerp en de verleden tijd op:

Warum __________ ihr gestern keine Tickets kaufen?

1. konntet ihr
2. könntet ihr
3. konnten ihr
4. könne ihr

Schrijf het onderwerp en de verleden tijd op:

man ______________ vorige Woche nicht in diese Straße abbiegen.

1. man dürfte
2. man mogte
3. man mochtet
4. man durfte

Schrijf het onderwerp en de verleden tijd op:

Voriges Jahr ________________ wir sparen und blieben deswegen zu Hause.

1. müssten wir
2. müssen wir
3. mussten wir
4. musten wir

Schrijf het onderwerp en de tegenwoordige tijd op:

houden van Mein Bruder __________________ die Reise nach Spanien nicht, es war dort zu heiß.

1. Mein Bruder magge
2. Mein Bruder liebt
3. Mein Bruder magst
4. Mein Bruder mag

an die Arbeit: persönliche Lernziele/toets

Jullie kunnen met onderstaande opdrachten aan de slag:

1. lernen: K. 2: S. 106, 107, 108, 109(wie een herkansing moet doen: 21. Dezember)

2. lernen: S. 70: Gr. C:  modale ww/Gr. H:S.91:  keuzevoorzetsels

3. machen: C Grammatik: ab 70: 10, 11, 12, 13, 16, (17, 19), 20/WS 21, 22, 23, 24, 29/H Gr: S. 91: 6, 8,,9, 10, (11, 12,13, ) 15, 16/I WS: S. 95: 17, 18, 19, 25

4. extra oefenen Luisteren: sites staan in teams

5.werken aan verwerkingsopdrachten boekverslag(teams)/boek lezen

6. werken aan leesvaardigheid(tekst van de tafel)

persoonlijke feedback

Noem 3 dingen die je geleerd hebt