les 5 week 41

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Bloc F:
Je kunt een tijdschriftenartikel over vakantie begrijpen
ingen

Slide 3 - Slide

Lesdoelen (Buts)
Bloc D: passé composé (het voltooid deelwoord)
Je kunt de passé composé herkennen
Je kunt de regelmatige -er werkwoorden in de passé composé zetten
Je kunt de onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire in de passé composé zetten

Slide 4 - Slide

Bloc D 
Le passé composé = Het voltooid deelwoord 

Regelmatige werkwoorden
+
Onregelmatige werkwoorden

Slide 5 - Slide

Le passé composé = de voltooide tijd
De passé composé bestaat uit het hulpwerkwoord (een vorm van hebben of zijn) gevolgd door een voltooid deelwoord.
Je gebruikt dus altijd 2 werkwoorden.

Bijvoorbeeld:
    ik heb gegeten, zij is gegaan



Slide 6 - Slide

Hoe vorm je de passé composé?
Regelmatige werkwoorden -er:
1. Haal –er van het werkwoord af
2. Zet er dan é achter
Bijv:  eten = manger
 –er eraf 
Mang
 +é erachter zetten
dus gegeten = mangé

Slide 7 - Slide

Manger

Ik heb gegeten = J'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Attention: hou de werkwoorden bij elkaar!

Slide 8 - Slide

Hulpwerkwoord
Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

Slide 9 - Slide

het hele rijtje wordt dan:
ik heb gegeten- j’ai mangé
jij hebt gegeten- tu as mangé
hij heeft gegeten- il a mangé
zij heeft gegeten- elle a mangé
men heeft gegeten- on a mangé
wij hebben gegeten- nous avons mangé
jullie hebben gegeten- vous avez mangé
zij hebben gegeten- ils ont mangé


Slide 10 - Slide

Nog een paar voorbeelden...
Bijvoorbeeld:
Tu (regarder)...                         Tu as regardé = Jij hebt gekeken
Vous (manger)...                      Vous avez mangé = u heeft gegeten
Jean et Pierre (acheter)       Jean et Pierre ont acheté = J+P                                                                       hebben gekocht

Slide 11 - Slide

On va pratiquer...

We gaan oefenen...

Slide 12 - Slide

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
vogayer
acheter
habiter
chanter
regarder
parler
regardé
habité
chanté
parlé
voyagé
acheté

Slide 13 - Drag question

Je dansé.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

J'ai dansé = ik heb gedanst

Slide 15 - Slide

Welke is juist?
Paula heeft gezwommen =
A
Paula a nagé
B
Paula avons nagé

Slide 16 - Quiz

J'ai cherché.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

Je/J'
Nous
Il/elle/on
Vous
Ils/elles
Tu
as dansé
ont dansé
ai dansé
avez dansé
a dansé
avons dansé

Slide 18 - Drag question

Ex 17 Onregelmatige vormen
Enkele werkwoorden hebben een onregelmatige passé composé. Onregelmatige werkwoorden zijn bijvoorbeeld:

AVOIR                           ik heb gehad
FAIRE                           ik heb gedaan/ gemaakt
ÊTRE                            ik ben geweest

Slide 19 - Slide

Het wordt dus...
AVOIR ik heb gehad j’ai eu
FAIRE ik heb gedaan j’ai fait
ÊTRE ik ben geweest j’ai été

Let op! In het NL zeg je: ik ben geweest
In het Frans zeggen ze: ik heb geweest
Je suis été = FOUT! 

Slide 20 - Slide

En NIET!
AVOIRÉ

FAIRÉ

ÊTRÉ

Slide 21 - Slide

Passé composé Avoir
Ik heb gehad                                                              j’ai eu
Jij hebt gehad                                                           tu as eu
Hij/ zij heeft gehad                                                 il /elle a eu
Men heeft gehad                                                    on a eu
Wij hebben gehad                                                  nous avons eu
u heeft/ jullie hebben gehad                             vous avez eu
Zij hebben gehad                                                    ils/ elles ont eu

Slide 22 - Slide

Elle a fait
A
Zij heeft gedaan
B
Zij heeft gemaakt
C
Zij heeft gehad
D
Zij is geweest

Slide 23 - Quiz


Nous ... ... (wij hebben gehad)
A
avons fait
B
avons eu
C
avons mangé
D
avons été

Slide 24 - Quiz

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
habiter
faire
être
oublier
été
habité
fait
oublié
eu
acheté

Slide 25 - Drag question

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Tip: Verbuga
Ga naar www.verbuga.eu. 

Oefen daar met de werkwoorden in de passé composé.
                                zie ook studiewijzer

Slide 27 - Slide

Au travail! Aan het werk!
Heb je nog opdrachten om na te kijken? Doe dat dan eerst!

Faire (maken): Bloc D: ex 16 + ex 17 abc 
(Neem zelf het groene blokje door! of kijk het extra instructiefilmpje in de studiewijzer) 

Ben je klaar? Dan ga je leren: 
SO voorbereiden! CH1 ABCD

Slide 28 - Slide

Wat heb je geleerd deze les?
Schrijf het op, zowel in het FA als de betekenis in het NL

Slide 29 - Mind map

Les devoirs
In de toetsweek: SOCh1 ABCD

Leerstof:
Vocabulaire (Woorden) A+B
Phrases-clés (zinnen) Bloc C
Grammaire (grammatica) Bloc D (passé composé  = volt. deelwoord)

Slide 30 - Slide