Je weet nu hoe je het voltooid deelwoord kan maken van regelmatige werkwoorden op -er. Onregelmatige werkwoorden hebben helaas ook een onregelmatig voltooid deelwoord. Deze drie moet je leren:
Faire (doen/ maken) --> fait J'ai fait (Ik heb gedaan/ gemaakt)
Être (zijn) --> été J'ai été (Ik ben geweest)
Avoir (hebben) --> eu J'ai eu (Ik heb gehad)
aller (gaan) --> allé(e/s) je suis allé(e/s)