8.3 Lymfe

                  8.3 Lymfe
                                 Tekstboek: bladzijde 49 t/m 51
                                  Werkboek: bladzijde 76 t/m 79
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

                  8.3 Lymfe
                                 Tekstboek: bladzijde 49 t/m 51
                                  Werkboek: bladzijde 76 t/m 79

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- welkom
- leerdoelen
- uitleg 8.3
- aan de slag
- afsluiten

Slide 2 - Slide

De kandidaat kan:
De vorm, werking en functie van het lymfevatenstelsel beschrijven.
In dit verband kan de kandidaat:


- Lymfevaten in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) en werking beschrijven.
- ligging en functies van lymfevaten, functie van kleppen lymfe en weefselvloeistof
   van de mens de samenstellende delen noemen en de functie van de delen
   beschrijven.
- transport van stoffen tussen bloed, weefselvloeistof en cellen
- weefselvloeistof stroomt als lymfe in de lymfevaten




Leerdoelen

Slide 3 - Slide

Hoe komen stoffen bij je cellen?
Alle cellen in je lichaam hebben glucose en zuurstof nodig.
Via de haarvaten worden deze stoffen afgegeven aan de cellen.
De meeste cellen liggen niet gelijk naast een haarvat, maar hebben deze stoffen wel nodig om aan verbranding te kunnen doen.
Deze cellen kunnen de stoffen dus niet gelijk vanuit het haarvat opnemen.

Cellen die verder van een haarvat af liggen, nemen stoffen op via 2 manieren.

Slide 4 - Slide

Hoe komen stoffen bij je cellen?
1. Rode bloedcellen
  - grootste aantal (5000.000 per mm3 bloed)
  - vervoeren met behulp van een rode kleurstof (hemoglobine) zuurstof

2. Witte bloedcellen
  - kleinste aantal (8000 per mm3 bloed)
  - bestrijden ziekteverwekkers op 2 manieren
     1. witte bloedcellen type 1 eten de bacteriën/schadelijke stoffen op en verteren ze.
    2. witte bloedcellen type 2 maken afweerstoffen (antistoffen) tegen bacteriën/virussen.

3. Bloedplaatje

  - gemiddelde aantal (250 000 per mm3 bloed)
  - zorgen voor bloedstolling (wondjes dicht maken) 
4. Bloedplasma
  - vervoert alle stoffen BEHALVE zuurstof
  - gelige kleur
  - 55% van het bloed bestaat hieruit

Slide 5 - Slide

Witte bloedcellen


Bloedstolling


1. Bloedplaatje knappen open
2. Stof uit bloedplaatjes veroorzaakt
    kleverige draden
3. Rode bloedcellen blijven in de
    kleverige draden hangen.
4. De draden en bloedcellen drogen op
     --> korstje
5. Onder het korstje herstelt de huid.
6. Huid genezen? Korstje valt eraf.

Slide 6 - Slide

Hoe vervoert je bloed stoffen?
Je bloed neemt stoffen op, vervoert ze en geeft ze af.
Dit gebeurt in de haarvaten (uitleg 8.2)

Het bloedplasma vervoert alle stoffen in je lichaam BEHALVE zuurstof.
De rode bloedcellen vervoeren zuurstof d.m.v. de stof hemoglobine.

Te weinig hemoglobine? Dan heb je bloedarmoede. iemand met bloedarmoede is snel moe.
Bloedarmoede kan ontstaan doordat je te weinig voeding met ijzer eet.
Ijzer is nodig om hemoglobine te maken.

Slide 7 - Slide

Wat verandert er bij inspanning?
Bij inspanning (sporten etc.)  heb je meer glucose en zuurstof nodig voor de verbranding.

Meer glucose
Glucagon en adrenaline zetten de opgeslagen glycogeen (in spieren en lever) weer om in glucose. Die glucose kun je dan weer gebruiken bij de inspanning.

Meer zuurstof
Sneller ademen --> meer zuurstof. Je hart klopt sneller, waardoor het bloed sneller stroomt. Je spieren krijgen daardoor sneller zuurstof aangeleverd.

Er ontstaan ook meer afvalstoffen
Snellere verbranding --> meer afvalstoffen.



Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Lezen: 8.1 (bladzijde 40 t/m 44)
Maken: opdracht 1 t/m 21 van 8.1 (bladzijde 63 t/m 69)

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Lezen: 8.1 (bladzijde 40 t/m 44)
Maken: opdracht 1 t/m 21 van 8.1 (bladzijde 63 t/m 69)

Slide 11 - Slide

Afsluiting
Leerdoelen herhalen

Zijn er nog vragen?

Voor de volgende les

Slide 12 - Slide