Lees in tekst 1 de alinea Gedichten begrijpen.
Lees: Als je ... een keer. (regel 19 t/m 21)
Welke twee tijdwoorden zie je? Markeer ze in de tekst.
Wat is dus de volgorde van tijd? Handen hoog: rood. Handen laag: zwart.
In het begin / Later: Je leest het gedicht nog een keer.
In het begin / Later: Je snapt het gedicht niet.