Rekonomie hoofdstuk 3 omzet en reëel inkomen

Rekonomie hoofdstuk 3 
omzet en indexcijfers
procentuele verandering nominaal inkomen
procentuele verandering reëel inkomen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 4,5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Rekonomie hoofdstuk 3 
omzet en indexcijfers
procentuele verandering nominaal inkomen
procentuele verandering reëel inkomen

Slide 1 - Slide

Wat is omzet ook alweer
Rachid verkoopt in een week 180 worstenbroodjes voor € 2
Afzet = 180 (aantal verkochte producten)
Prijs = € 2
Omzet = afzet x prijs
Omzet = 180 X € 2 = € 360

Slide 2 - Slide

Spelen met omzet
Janet heeft voor € 450 verkocht. De prijs van één product is € 15
Wat is de afzet?
Omzet = afzet x prijs
Afzet = omzet/ prijs
Afzet = € 450/ € 15 = 30 

Slide 3 - Slide

Spelen met omzet
Fransje heeft voor € 500 verkocht. De afzet is 200 stuks
Wat is de prijs?
Omzet = afzet x prijs
Prijs = omzet/ afzet
Prijs = € 500/ 200 = € 2,50

Slide 4 - Slide

Indexcijfers
Joop zijn afzet stijgt met 10 %. De prijs stijgt met 2 %.
Met hoeveel procent verandert de omzet

Omzet = afzet x prijs
Indexcijfer omzet = (indexcijfer afzet x indexcijfer prijs)/ 100
Indexcijfer omzet = (110 X 102)/ 100 = 112,2
De omzet stijgt dus met 12,2 %

Slide 5 - Slide

Indexcijfers
Tim zijn omzet is gestegen met 5 %. De prijs is gedaald met 1 %. Met hoeveel procent is de afzet veranderd?
Omzet = afzet x prijs
Afzet = omzet/ prijs
Indexcijfer afzet = indexcijfer omzet/ indexcijfer prijs X 100
Indexcijfer afzet = 105/ 99 X 100 = 106,1
De afzet is gestegen met 6,1 %

Slide 6 - Slide

Indexcijfers
Tim zijn omzet is gedaald met 5 %. De afzet is gestegen met 
10 %. Met hoeveel procent is de prijs veranderd?
Omzet = afzet x prijs
Prijs= omzet/ afzet
Indexcijfer prijs= indexcijfer omzet/ indexcijfer afzet X 100
Indexcijfer prijs = 95/ 110 X 100 = 86,4
De prijs is gedaald met 100 - 86,4 = 13,6 %

Slide 7 - Slide

Hoe bereken je de Omzet?

Omzet=...
A
Afzet x Verkoopprijs
B
Verkoopprijs x Inkoopprijs
C
Afzet x Inkoopprijs
D
Kosten + Verkoopprijs

Slide 8 - Quiz

De omzet is € 5.400
De prijs is € 12. Hoe groot is de afzet
A
2.000
B
5.400
C
4.500
D
2.400

Slide 9 - Quiz

De omzet is € 4.800
De afzet is € 12. Hoe groot is de afzet
A
200
B
500
C
400
D
1.000

Slide 10 - Quiz

De afzet stijgt met 5 %. De prijs stijgt met 2 %. Bereken de procentuele verandering van de omzet
A
7,1 %
B
3,6 %
C
3 %
D
2 %

Slide 11 - Quiz

Uitwerking
De afzet stijgt met 5 %. De prijs stijgt met 2 %. Bereken de procentuele verandering van de omzet

105 X 102/ 100 = 107,1
+ 7,1 %

Slide 12 - Slide

De omzet stijgt met 5 %. De prijs stijgt met 2 %. Bereken de procentuele verandering van de afzet
A
+ 1,9 %
B
- 3,6 %
C
+ 3 %
D
+ 2,9 %

Slide 13 - Quiz

Maken
3.9 t/m 3.12

timer
5:00
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Nominaal en reëel inkomen
Nominaal inkomen = inkomen in euro's
Kim heeft een inkomen van € 300 per maand
Dit is nominaal
Ze koopt alleen blikjes red bull van € 2
Haar reëel inkomen = € 300/ 2 = 150 blikjes
Reëel inkomen = inkomen in aantal producten = koopkracht

Slide 15 - Slide

Procentuele verandering nominaal inkomen
Nominaal inkomen = inkomen in euro's
Kim heeft een inkomen van € 300 per maand
Inkomen van Kim stijgt naar € 330
Procentuele verandering = (nieuw-oud)/ oud X 100 %
(330 - 300)/ 300 X 100 % = + 10 %

Slide 16 - Slide

Verandering reëel inkomen
Inflatie is 30 % (!!)
Procentuele verandering reëel inkomen =
Procentuele verandering nominaal inkomen - inflatie 
Dus voor Kim:
10 % - 30 % = - 20 %
Een koopkrachtdaling van 20 %

Slide 17 - Slide

Maken
3.13t/m 3.16

timer
10:00

Slide 18 - Slide