Er een duidelijke structuur is, waarbij alle groepsleden zich prettig voelen.
Alle groepsleden achter de doelstellingen van de groep staan.
Groepsleden het eens zijn met de regels voor gedrag (form/inf)
Groepsleden de individuele verschillen tussen groepsleden accepteren.
Groepsleden tevreden zijn over hoeveel inspraak zij hebben in de dagelijkse gang van zaken.
Groepsleden zich kunnen vinden in de rolverdeling binnen de groep.
Groepsleden de invloedsverdeling binnen de groep accepteren.
Er een open communicatie tussen de groepsleden bestaat.
Groepsleden elkaar onderling vertrouwen.
Zorgverleners/begeleiders en groepsleden goed op elkaar zijn afgestemd.
Slide 3 - Slide
18.2 Begeleiden van groepen.
Wanneer functioneert een groep goed?
Wanneer functioneert een groep goed?
Slide 4 - Slide
18.3 en 18.4 | Groepsprocessen en ontwikkeling
Bruce Tuckman - stadia groepsontwikkeling
Vormfase
Stormfase
Normfase
Prestatiefase
Afscheidsfase
Slide 5 - Slide
Vormfase
Slide 6 - Slide
Stormfase
Slide 7 - Slide
Normfase
Slide 8 - Slide
Prestatiefase
Slide 9 - Slide
Afscheidsfase
Slide 10 - Slide
Wat is jouw invloed?
Als beroepskracht MZ dien je de fasen in de ontwikkeling van een groep te herkennen en er gebruik van te maken!
Bijvoorbeeld:
In de vormfase (fase 1) is het handig om afspraken met de groep te maken, zorg voor duidelijkheid en structuur.
In de stormfase (fase 2) is het belangrijk alert te zijn op de sfeer in de groep en zo nodig bij te sturen. Cliënten daarin bewust maken van zijn/haar rol en het groepsproces bespreekbaar maken. Het kan natuurlijk altijd anders verlopen, de groep blijft in ontwikkeling.
Kijk terug naar de andere fases. Hoe kun jij daar invloed op uitoefenen als begeleider?
Slide 11 - Slide
18.5 Wanneer spreek je van een goede sfeer in de groep?
Leefklimaat
Sfeer wordt ervaren via de zintuigen. Wie kan mij dit uitleggen?
Slide 12 - Slide
Wanneer spreek je van een goede sfeer in de groep?
Welke invloed heb jezelf?
(negatief of positief)
Welke invloed kunnen momenten gebeurtenissen hebben in een werkdag?
Bij het stimuleren van de interactie tussen groepsleden is het nodig dat je zicht hebt op de communicatiestructuur in de groep.
Communicatiestructuur
Een onzichtbaar netwerk van lijnen waarlangs groepsleden met elkaar communiceren.
Slide 20 - Slide
Wielstructuur
Sterstructuur
Slide 21 - Slide
18.7 Betrokkenheid stimuleren
Een groep is pas een prettige, fijne groep als groepsleden zich betrokken voelen bij elkaar.
Je kunt betrokkenheid stimuleren door:
Zelf het goede voorbeeld te geven door interesse en betrokkenheid te tonen.
Cliënten attent te maken op elkaars interesses of ervaringen (respectvol).
Het doen van groepsactiviteiten, dat verhoogt het wij-gevoel in de groep. Onderlinge contacten groeien vaak spontaan tijdens spel en activiteiten.
Slide 22 - Slide
18.8 Individuele aandacht geven
Zonder individuele aandacht is het niet mogelijk je in een groep prettig te voelen. Wie kan mij dit uitleggen?
Individuele aandacht zorgt voor een gevoel van tevredenheid en acceptatie (compliment geven, luisterend oor bieden, interesse tonen etc.)
Cliënten verschillen in de mate waarin ze behoefte hebben aan aandacht en de manier waarop ze het liefste aandacht krijgen!
Ga dus uit van de individuele behoefte van de cliënt, ook bij het werken met een groep! Observeer.
Slide 23 - Slide
18.9 Omgaan met conformisme
Wie weet nog wat conformisme is?
Conformisme heeft een functie! Het draagt bij aan het bereiken van het groepsdoel en verhoogt de groepscohesie. Wat is dat ook alweer?
Je kunt als individu opgaan in de groep, je deelt verantwoordelijkheden.
De groep zal proberen de afwijkers te overtuigen van hun ongelijk. Niet elk groepslid wordt hard aangepakt bij non-conformistisch gedrag: dat ligt aan de plek die iemand inneemt in de groep.
Wie kan mij dit uitleggen?
Als beroepskracht MZ moet je goed kijken naar de mate waarin groepsleden zich aanpassen aan anderen en of dit vrijwillig gebeurt. Bevraag en corrigeer!
Slide 24 - Slide
18.10 Overzicht houden
Wanneer je mensen in een groep begeleidt, is het nodig om overzicht over de groep te houden. Als je geen enkel overzicht heb, dan heb je geen idee wat er gaande is.
Je kunt dan niet beoordelen:
Of jij als beroepskracht MZ de juiste dingen doet.
Of er ongewenste dingen gaande zijn.
Of jij als beroepskracht MZ op de juiste manier ingrijpt als dat nodig is.
Wat gebeurt er bijvoorbeeld als een docent te weinig overzicht heeft?
Slide 25 - Slide
Tips
Tips voor het krijgen en houden van overzicht:
Hanteer duidelijke regels.
Grijp in als een cliënt zich niet aan de regels houdt.
Heb aandacht voor positief gedrag en complimenteer.
Houd je ogen en oren open (wie zit naast wie, wie vermijdt wie, wie luistert naar wie etc. De groepsprocessen in kaart brengen!).
Leer snel te schakelen tussen iets opmerken en daar iets mee te doen.