V2b P2 Media

V2b P2 Media
1 / 55
next
Slide 1: Slide
Other languagesSecondary Education

This lesson contains 55 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

V2b P2 Media

Slide 1 - Slide

deze les
aanwezigheid
kerstkaartenactie
mening over krantenberichten en beeldvorming

Slide 2 - Slide

aanwezigheid

Slide 3 - Slide

kerstkaartenactie
Het is weer tijd voor de kerstkaartenactie! Neem dus een postzegel mee naar de les.

Heb je geen postzegel in huis en geen tijd om er een te kopen?
jouw.postnl.nl/online-versturen/nl-NL/pakket/kiezen

Je hebt de code dan op een blaadje mee in de les.




Slide 4 - Slide

mening
Wat is een mening?

Slide 5 - Slide

mening
Wat is een mening?

Dat wat jij vindt, je standpunt, opinie, stelling...

Persoonlijk, maar wordt wel beïnvloed door wat je leest, hoort, ziet. 

Slide 6 - Slide

beeldvorming
Wat is beeldvorming?

Beeldvorming kan verwijzen naar: Het ontstaansproces van een beeld (in de media) over een persoon, organisatie of zaak, dat niet noodzakelijkerwijs met de werkelijkheid of de feiten hoeft overeen te komen.


Slide 7 - Slide

opdracht 5 
blz. 64

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

gelukkig nieuwjaar!

Slide 10 - Slide

deze les
absenten
cijfers? morgen! Ik heb 2/3 af...
media

Slide 11 - Slide

media
Waar hadden we het ook alweer over?

Slide 12 - Slide

media
beeldvorming: wat is dat ook alweer?

Slide 13 - Slide

media
beeldvorming: wat is dat ook alweer?

vandaag: wat betekent beeldvorming voor jou persoonlijk?

blz. 66

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

vandaag
beeldvorming
je mening geven over beeldvorming
- hoe geef je je mening?
mening en argument
- gesprekstechnieken

Slide 18 - Slide

nakijken opdracht 7-8

Slide 19 - Slide

Hoe geef je je mening?
Mening en argumenten:

Mening: wat je vindt (je standpunt)
Ik vind Kerst januari een leuke maand.

Argument: waarom je dat vindt.
Omdat je vaak kunt schaatsen.

Slide 20 - Slide

Hoe geef je je mening?
Mening en argumenten:
Niet goed:
gewoon, daarom, weet niet...

Een argument MOET! Anders geldt je mening niet. Er zijn wel verschillende soorten argumenten. De ene is wat beter dan de ander. Sommige argumenten gelden niet (drogredenen)


Slide 21 - Slide

Hoe geef je je mening?
drogredenen:
gewoon, omdat ik januari leuk vind
dat weet je zelf ook wel
omdat anderen dat zeggen
.....

ongeldig!


Slide 22 - Slide

Gesprekstechnieken
gespreksbeurt nemen
het gesprek weer oppakken
reageren op elkaar
reageren op non-verbale signalen
vragen om toelichting

Slide 23 - Slide

Gesprekstechnieken
opdracht 9

Groepen maak ik!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

vandaag
  • gesprekstechnieken oefenen
  • effect van nieuwsbeelden


Slide 26 - Slide

  • gesprekstechnieken oefenen
  • groepjes van drie:


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

15-20 minuten

Slide 29 - Slide

effect nieuwsbeelden
Waarom gebruiken media beelden?


Slide 30 - Slide

effect nieuwsbeelden
Media die geen gebruik kunnen maken van beelden (radio) omschrijven veel meer, zodat men zich toch een beeld kan vormen. 

Zonder beeld is het vaak moeilijk je voor te stellen hoe een situatie is.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

nieuwsberichten begrijpen
  • effecten van nieuwsbeelden
  • effecten begrijpen
  • signaalwoorden
  • hoofdzaken bijzaken

Slide 33 - Slide

nieuwsberichten begrijpen
  • signaalwoorden
opsomming: ook, verder, nog, daarnaast...
tegenstelling: maar, daarentegen, echter, integendeel...
reden: daarom, omdat, want, namelijk...

Slide 34 - Slide

nieuwsberichten begrijpen
hoofd- en bijzaken

Hoofdzaak: is niet weg te halen uit een teskt. Meestal kernzin
Bijzaken: voorbeelden en toelichting
Sociale media spelen een belangrijke rol in de vorming van het zelfbeeld, vooral jongeren zijn erg kwetsbaar. Want in de puberteit ben je erg beïnvloedbaar. Neem nou mijn zusje. Zij kijkt de hele dag op TikTok en voelt zich daarom bijzonder onzeker.

Slide 35 - Slide

opdracht 13
https://www.youtube.com/watch?v=9NXCaPDjcwo

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

aankomende toetsen
week 5: woordenschat H3
week 6: proefwerk H3
week?: schrijfopdracht H3

Slide 38 - Slide

huiswerk
Meer dan je gewend bent, maar morgen valt de les uit.
Verder hebben we nog maar twee uur les in de week.
Maken: 13, 14, 15, 17
leer alvast de woorden online als je klaar bent met deze opdrachten

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

vandaag
nakijken huiswerk
thema van vandaag: woordenschat H3



Slide 41 - Slide

nakijken
  1. Ruil je boek met dat van een ander;
  2. Kijk van elkaar na:
  • Kijk kritisch na, verbeter de antwoorden, let ook op spelling (verbeteren, niet het antwoord fout rekenen);
  • Vraag om hulp bij twijfel.

Slide 42 - Slide

opdracht 14
14 a Een foto of video is altijd vanuit een bepaald perspectief bedacht, gemaakt en verspreid. 
b Er is sprake van framing als beeld wordt gebruikt om de mening van het publiek over een persoon of gebeurtenis te sturen door het beeld een negatieve of positieve nadruk te geven. 
 c Je antwoord bevat:
• het verband: opsomming 
• de signaalwoorden 'daarnaast' en 'verder' 
 Een opsommend verband.
In deze drie alinea's worden kenmerken van beeld beschreven. In alinea 3 staat het signaalwoord daarnaast en in alinea 4 het signaalwoord verder. Dit zijn signaalwoorden van opsomming.
d Met nieuwe digitale technieken kunnen beelden steeds gemakkelijker gemanipuleerd worden.
e De zinnen zijn bijzaken (2☆), want ze geven uitleg bij de zin ervoor.
f signaalwoorden: daarom / want en want / daarom

Slide 43 - Slide

opdracht 15
15 a Een gemanipuleerd beeld kan ervoor zorgen dat je onjuiste informatie krijgt of een eenzijdig beeld krijg van een situatie of bevolkingsgroep. 
b In een gemanipuleerd beeld is het werkelijke beeld veranderd en is het beeld gericht op een bepaald gezichtspunt. De kijker weet niet wat er is veranderd aan het beeld en ziet alleen dit ene gezichtspunt. 
 c Eigen antwoord.
  Bijvoorbeeld: het negatieve beeld van de boeren tijdens boerenprotesten
d Beeldgeletterd zijn is belangrijk, omdat je kritisch naar beelden moet kunnen kijken om erachter te komen of je wordt beïnvloed door het beeld. Je kunt dan de bedoeling van de makers zien en weten wat het effect ervan is. 
e Ja,  want ook Hans Aarsman vindt dat je moet leren te zien wat aan- of afwezig is in een beeld om te weten hoe je een beeld moet interpreteren.
 f Eigen antwoord.
 Bijvoorbeeld: Ja, want ik wist niet dat je beïnvloed kunt worden door beelden die je ziet in de media.

Slide 44 - Slide

opdracht 17
17 a en b  Eigen antwoord
 c Je antwoord bevat maximaal 25 woorden. 
 Bijvoorbeeld: Jongeren laten op het Malieveld een vuilnisbelt achter na hun klimaatactie en de boeren laten een schoon Malieveld achter na hun protest.
d Je antwoord bevat jouw uitleg van de beeldvorming over:
• jongeren • boeren
 Door jongeren 'klimaatgekkies' te noemen en aan te geven dat ze niet goed voor het milieu zijn, omdat ze een vuilnisbelt achterlaten.
 Daartegenover worden de boeren geprezen, omdat ze geen troep hebben achtergelaten en de Nederlandse bevolking wordt opgeroepen de boeren te steunen in hun acties tegen de klimaatmaatregelen
e Maximaal 
• jouw reactie op de foto's en de berichten 
• maximaal 30 woorden gebruikt
  Bijvoorbeeld: Ik vind het oneerlijk, want er wordt een negatief beeld van jongeren geschetst dat niet klopt.

Slide 45 - Slide

oefenen woordenschat
Er zijn in totaal 39 woorden/betekenissen die jullie moeten leren.
Jullie werken per groepje van 3  6-7 woorden uit. 

Slide 46 - Slide

maak memorykaartjes
Jullie maken memorykaarten met de woorden en de juiste betekenis. 
Op kaartje 1 komt het begrip.
Op kaartje 2 komt een zin waaruit de betekenis van dit woord duidelijk blijkt. Laat het woord waar het om gaat weg en vervang het door ...


Slide 47 - Slide

voorbeeld

Slide 48 - Slide

We gaan dit ook spelen. Daarom hebben we alle kaartjes vier keer nodig.

Schrijf duidelijk, werk netjes.

Je mag je laptop gebruiken om woorden op te zoeken, maar de kaartjes schrijf je met de hand. 

Slide 49 - Slide

huiswerk
woordkaartjes af

Slide 50 - Slide

terugblik
woordkaartjes maken

steek je hand op als

Slide 51 - Slide

terugblik
woordkaartjes maken

steek je hand op als je vandaag nieuwe woorden hebt geleerd

Slide 52 - Slide

terugblik
woordkaartjes maken

steek je hand op als je goed hebt samengewerkt

Slide 53 - Slide

terugblik
woordkaartjes maken

steek je hand op als je vandaag nagedacht hebt hoe je de betekenis van een moeilijk woord kunt uitleggen.

Slide 54 - Slide

terugblik
woordkaartjes maken

steek je hand op als je toe bent aan de pauze

Slide 55 - Slide