KWT-uur Duits Kapitel 1 (Mittwoch, den 8. November)

KWT-uur Duits
Mittwoch, den 20. September
Mittwoch, den 8. November
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

KWT-uur Duits
Mittwoch, den 20. September
Mittwoch, den 8. November

Slide 1 - Slide

Kapitel 1 - Berlin 

Slide 2 - Slide

Das Programm
  • Herhaling leerstof voor de toetsweek.
Mittwoch, den 8. November

Slide 3 - Slide

Leerstof toetsweek 1
  • Kapitel 1: Lernbox Lektionen 1 t/m 6 (blz. 48 t/m 51).
  • Grammatica A t/m H.
  • Redemittel Sprechen (Nederlands/Duits en Duits/Nederlands).
Wortschatz (= woordenschat)
  • Lektion 1 en 2 Duits/Nederlands)
  • Lektion 3 (Nederlands/Duits)
  • Lektion 4 en 5 (Duits/Nederlands)
  • Lektion 6 (Nederlands/Duits)




Slide 4 - Slide

Hoofdregel (feesttenten)
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 5 - Slide

Zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd 

Slide 6 - Slide

haben/sein/werden Präsens
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er/sie/es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie/Sie
haben
sind
Tegenwoordige tijd van haben en sein

Slide 7 - Slide

Deze pers vnw. heb je al geleerd ...
ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij 
sie 
u
Sie
Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de eerste naamval 


wie
wer (vragend voornaamwoord)

Slide 8 - Slide

De telwoorden

Slide 9 - Slide

Overzicht bepaald en onbepaald lidwoord
m
v
o
mv
de/het
der
die
das
die
een
ein
eine
ein
keine

Slide 10 - Slide

Het bepaald en onbepaald lidwoord 
der
ein-
das
ein-
die
eine
keine
deine
o/onzijdig 
v/vrouwelijk
m/mannelijk
m en o zelfstandige nw >> krijgen geen uitgang 
mv/meervoud 
v en mv zelfstandige nw >>  krijgen een  -e

Slide 11 - Slide

De bezittelijke voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt om een bezit aan te geven. 

Handig: Veel bezittelijke voornaamwoorden in het Duits lijken op die in het Nederlands. 

Slide 12 - Slide

Rangtelwoorden
Ordinalzahlen , ken de vertaling!
Rangtelwoorden t/m 19 zet je –te achter het uitgeschreven getal
Voorbeeld: Der zweite Platz
Uitzonderingen hiervan:
erste, dritte, siebte, achte

Vanaf 20 komt er –ste achter
Voorbeeld: das dreißigste Spiel
Wat ook mag: das 30. Spiel

Slide 13 - Slide

Rangtelwoorden

Slide 14 - Slide

Het is belangrijk dat je de telwoorden 0-100 kent!!!
Ken je de getallen t/m 12 , en de tientallen? Dan kun je tot 100 tellen!!!!!


  • Tot en met het getal 19 zet je -te achter het uitgeschreven getal,
  •       4e = vierte , 6e = sechste , 18e = achtzehnte

  • Vanaf het getal 20 zet je -ste achter het uitgeschreven getal,
  •       21e = einundzwanzigste
  •     64e = vierundsechzigste

  • !Uitzonderingen!
  •       1e = erste    7e = siebte
  •       3e = dritte    8e = achte

Slide 15 - Slide

Ik ben goed voorbereid voor de toets
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll