p19 oefening rel.(19A,B)

• Grieks
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

ὅς	die	ἥ	die	ὅ	Dat
οὗ	van wie / wiens	ἧς	van wie / wier	οὗ	Van welke > waarvan
ᾧ	Aan /voor wie	ᾗ	Aan /voor wie	ᾧ	Aan/ voor welke > waaraan / waarvoor
ὅν	Die (l.v.)	ἥν	Die (l.v.)	ὅ	Dat (l.v.)
οἵ	Die	αἵ	Die	ἅ	Die
ὧν	Van wie / wiens	ὧν	Van wie / wier	ὧν	Van welke > waarvan
οἷς	Aan / voor wie	αἷς	Aan / voor wie	οἷς	Aan / voor welke > waaraan/ waarvoor
οὕς	Die (l.v.)	ἅς	Die (l.v.)	ἅ	Die (l.v.)

vertaal: Ἰφιγένεια θυγάτηρ ἐστὶ τοῦ Ἀγαμέμνονος, ἥν μάλα ἐφίλει.

Waarom is het relativum / betrekkelijk voornaamwoorde een accusativus?

Κλυταιμνήστρα ἐμίσει τὸν ἄνδρα, ὅν ἀποκτείνειν ἐβούλετο.

Waarom is het betrekkelijk voornaamwoord/relativum een accusativus?

1. omdat het die vorm heeft
2. omdat het een onderwerp is in de aci
3. omdat het na een voegwoord komt
4. omdat het een lijdend voorwerp is in de bijzin

Ἡ δεινὴ γυνὴ τὴν θυγατέρα ἀπέκτεινεν, ἧς τὴν φωνὴν πάντες ἤκουσαν.

Wat is het antecedent van ἧς ?

1. Ἡ δεινὴ γυνὴ
2. τὴν θυγατέρα
3. τὴν φωνὴν
4. πάντες

Waarom staat het betrekkelijk voornaamwoord/ relativum in de genitivus?

1. het is een bijwoordelijke bepaling
2. het is een bijv. bepaling bij τὴν θυγατέρα
3. het is een bijvoeglijke bepaling bij τὴν φωνὴν
4. τὴν θυγατέρα is ook een genitivus

Ἡ δεινὴ γυνὴ τὴν θυγατέρα ἀπέκτεινεν, ἧς τὴν φωνὴν πάντες ἤκουσαν.

Ὁ ἀνὴρ τὰ κτήματα ἐδέξατο, ὧν μάλιστα ἐπεθύμει.

wat is het antecedent van ὧν ?

1. Ὁ ἀνὴρ
2. τὰ κτήματα
3. μάλιστα

Waarom staat het relativum in de genitivus?

1. het is een bijwoordelijke bepaling bij τὰ κτήματα
2. Het is een bijvoeglijke bepaling bij τὰ κτήματα
3. Het ww. in de bijzin gaat met een genitivus

Ὁ ἀνὴρ τὰ κτήματα ἐδέξατο, ὧν μάλιστα ἐπεθύμει.

Τῷ ἡγεμόνι οὐκ ἐδύναντο βοηθεῖν οἱ ἕταιροι, σὺν οἷς ἐν τῇ Τροίᾳ ἐπολέμει.

Wat is het antecedent van οἷς ?

1. Τῷ ἡγεμόνι
2. οἱ ἕταιροι
3. τῇ Τροίᾳ

σὺν οἷς vertaal je als:

1. met die...
2. met wie...
3. waarmee...
4. die met...

Τῷ ἡγεμόνι οὐκ ἐδύναντο βοηθεῖν οἱ ἕταιροι, σὺν οἷς ἐν τῇ Τροίᾳ ἐπολέμει.

Πάντες οἱ ἕταιροι ἀπώλοντο, οὕς τύχη δεινὴ ἀπέκτεινεν.

οὕς is in de bijzin:

1. het onderwerp
2. het lijdend voorwerp
3. een bijvoeglijke bepaling
4. een meewerkend voorwerp

Πάντες οἱ ἕταιροι ἀπώλοντο, οὕς τύχη δεινὴ ἀπέκτεινεν.