Chapter 3 Showbizz: G Reading 8-12-2021

Fake props?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Fake props?

Slide 1 - Slide

When would you prefer to do the chapter 3 test?
Next week
The week after the holidays

Slide 2 - Poll

Program
  • Adjectives and Adverbs (revision)
  • Warmer
  • G Reading: evaluation
  • Evaluation

Slide 3 - Slide

Today's goals
  • I know the difference between an adjective and adverb and I know when to use them.
  • I know what props and prop masters are.
  • A2: I can understand specific information in texts.

Slide 4 - Slide

Adjectives
  • Een bijvoeglijk naamwoord, in het Engels adjective genaamd, omschrijft een zelfstandig naamwoord en staat ook meestal voor het zelfstandig naamwoord.

Enkele voorbeelden:
A nice house
A sharp knife
A cold winter
A fast car
A famous celebrity

Slide 5 - Slide

Adjectives
  • Een adjective kan ook achter een linking word staan ; to be, to look, to appear, to seem
He is sick.
Thor looks strong.
Ant-man appears small.

= Adjectives says something about the NOUN

Slide 6 - Slide

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 7 - Slide

Adverbs
  • Bijwoorden geven eigenlijk meer informatie over een ander woord. Soms geven ze aan hoe vaak iets gebeurt (bv. never), waar iemand is (bv. outside), op welke manier iets gebeurt (bv. quickly) etc.
  • De meeste adverbs vertrekken van een bijvoeglijk naamwoord en voegen daar -ly aan toe:
beautiful + -ly = He danced beautifully.
quick + -ly = Quicksilver ran quickly.
DEZE STAAN MEESTAL ACHTER HET WERKWOORD

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.
                                                                                    Mary sings wonderfully.
                                                     My grandparents talk incredibly loudly.
                            I am eating an amazingly delicious steak right now.
                                                         Hopefully, she will call me back later.


Slide 10 - Slide

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 11 - Slide

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 12 - Slide

Adverbs
Je hebt ook adverbs of frequency, zoals never, sometimes, always, etc.
These are placed BEFORE the main verb but AFTER to be.
I never watch a horror film by myself.
We usually watch the news on the couch.


Slide 13 - Slide

What does an adverb do?
A
Zegt iets over een werkwoord
B
Zegt iets over de persoon
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Zegt iets over de tijd

Slide 14 - Quiz

Adjectives and adverbs
She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 15 - Quiz

Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast

Slide 16 - Quiz

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 17 - Quiz

The girl sings really ___!
A
fantastic
B
fantastically
C
fantasticly

Slide 18 - Quiz

Homework
Do: ex. 41, 42 & 44 (pages 156 & 157 & 158)

Study: grammar chapter 3 (herhalen) adjectives & adverbs / present perfect & past simple / trappen van vergelijking
Study:: herhalen : woordjes theme words, a, c, f & g. 

Slide 19 - Slide

Prop masters
  • As you know theme 3 is about showbizz.....
  • Think about your favourite film or series. Apart from actors, what other professionals are involved in the process of making the story come alive on screen?
  • We're going to read a text about prop masters BUT what are props?
  • Let's watch a video about props first......

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

G Reading
  • Open your book on p.156
  • Look at ex. 42 
  • It says to read the text intensively. What is ''reading a text intensively''?
  • Read the text YOURSELF and do ex. 42
  • Done? do ex. 44, 45, 55
timer
15:00

Slide 22 - Slide

IMPORTANT INFO
DON'T FORGET YOUR READING TEST IS NEXT WEEK WEDNESDAY 15-12-2021
= You can practice by doing the ''Reading matters'' paragraphs.

Slide 23 - Slide

Evaluation
  • What is an adjective?
  • What is an adverb?
  • What are props?
  • Homework: do ex. 42 & 44
- READ Grammar 3 Present Perfect on p. 100
- Study theme words  'Expressing your opinion' 

Slide 24 - Slide