30 sept t/m 4 okt

Welcome to English class!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome to English class!

Slide 1 - Slide

Schedule
- The test: October 17th
- Reading + taking notes
- Adjectives & adverbs explanation + practice





Slide 2 - Slide

The test:
- Reading
- Prepositions of time, place and movement
- Adjectives and adverbs
- Superlative and comparative

Slide 3 - Slide

Take out your books! 
While reading: take notes on your chromebook

(I will keep an eye on your activity)


timer
15:00

Slide 4 - Slide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 5 - Slide

Adjectives & adverbs
Gebruik:
  • om iets te zeggen over een zelfstandig naamwoord
Ze speelt een makkelijk spel.  >  She is playing an easy game.


Adjective = bijvoeglijk naamwoord
Druk op de rode knop.  >  Press the red button.

Slide 6 - Slide

Adjectives & adverbs
Gebruik:
1. om iets te zeggen over een werkwoord
Ze zingt prachtig.  >  She sings beautifully.


Adverb = bijwoord
Beyonce is een ongelooflijk mooie zangeres.  > 
Beyonce is an incredibly beautiful singer.



2. om iets te zeggen over een bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Slide

Adjectives & adverbs
Jack ging heel snel naar huis.   >   Jack went home really quickly.


3. om iets te zeggen over een ander bijwoord
Je maakt een bijwoord door -ly achter het
bijvoeglijk naamwoord te zetten.

 careful   >   carefully

 dangerous   >   dangerously

Slide 8 - Slide

Adjectives & adverbs
LET OP!!
  • medelinker + y   >   -y wordt -ily
Spelling verandert als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op:
terrible  >  terribly           possible  >  possibly
  • -le  >  wordt -ly
angry  >  angrily       easy  >  easily
  • -ic   >   komt -ally achter
fantastic  >  fantastically       optimistic  >  optimistically

Slide 9 - Slide

Welcome to English class!

Slide 10 - Slide

Schedule
- Toetsen periode 1 
- Reading + taking notes
- Re-cap adjectives and adverbs and go over the exemptions
- Practice

Slide 11 - Slide

Toetsen periode 1:
2 oktober: biologie
2 oktober: NASK1
11 oktober: M&M
14 oktober: Economie leerlijn 1
17 oktober: Spaans grammatica
22 oktober: Engels grammatica + lezen
24 oktober: Nederlands
24 oktober: Spaans boektoets
6 november: Wiskunde meetkunde
8 november: Nederlands spelling, grammatica, woordenschat


Slide 12 - Slide

Take out your books! 
While reading: take notes on your chromebook

(I will keep an eye on your activity)


timer
15:00

Slide 13 - Slide

What is an adjective?

Slide 14 - Mind map

What is an adverb?

Slide 15 - Mind map

What are the three ways to use an adverb?

Slide 16 - Open question

Adjectives & adverbs
LET OP!!
to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound, to taste,
to appear, to stay, to become

Na de volgende werkwoorden gebruik je een bijvoeglijk naamwoord in plaats van een bijwoord:
Dinner tasted delicious.


This seems dangerous.


Slide 17 - Slide

Adjectives & adverbs
Uit je hoofd leren:
Dezelfde vorm, dus GEEN -ly
good
fast
long

hard
fast
long

Slide 18 - Slide

Adjectives & adverbs
Adjectives

Adverbs
  • bijvoeglijk naamwoord
  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord




  • bijwoord
  • zegt iets over een:
       -  werkwoord
       -  bijvoeglijk naamwoord
       -  ander bijwoord
  • eindigt meestal op -ly

Slide 19 - Slide

DUS...

Ron is a careful driver.

Ron drives carefully.

Slide 20 - Slide

My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 21 - Quiz

Do you know that ___ song?
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 22 - Quiz

___, my mum will buy me some birthday presents!
A
Hopeful
B
Hopefully

Slide 23 - Quiz

Wow, Justin sings ___!
I absolutely love him. (fantastic)

Slide 24 - Open question

I am going to be ____ for school! (late)

Slide 25 - Open question

Vinny plays rugby very ____. (good)

Slide 26 - Open question

answered - the question - Hermione
(happy)
Maak een zin en zet de adverb/adjective op de goede plaats

Slide 27 - Open question

That man is a ... (good) friend of mine.

Slide 28 - Open question

The test went ... (good).

Slide 29 - Open question

That boy ran .... (incredible) fast.

Slide 30 - Open question

That is an .........................(incredible) achievment!

Slide 31 - Open question

My grandfather thought my new friend was _____
A
polite
B
politely

Slide 32 - Quiz

Adjectives & Adverbs

.... (unfortunate), I lost my keys on the way home.

Slide 33 - Open question

Adjectives & Adverbs
Mark is a .... (fantastic) athlete.

Slide 34 - Open question

Adjectives & Adverbs
She sings .... (fantastic)

Slide 35 - Open question

Adjectives & Adverbs
The train arrived ... (late) again.

Slide 36 - Open question

Adjectives & Adverbs
That cake smells ... (delicious).

Slide 37 - Open question