2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld

2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld
KA = De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.1 Politiek en burgerschap in de Griekse wereld
KA = De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

Slide 1 - Slide

Alleen mensen met een hoog salaris mogen stemmen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 2 - Quiz

Iedereen in Nederland mag stemmen voor de Tweede Kamer verkiezingen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 3 - Quiz

De Tweede Kamer wordt opgeheven en de koning krijgt het voor het zeggen
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 4 - Quiz

Mark Rutte is klaar met Koning Willem-Alexander, laat hem ombrengen en neemt zijn plek in
A
Monarchie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Aristocratie

Slide 5 - Quiz

Is het verloten van bestuurlijke functies democratisch?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Zou iemand die een bedreiging voor de democratie vormt voor een periode van 10 jaar verbannen moeten worden?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Vind jij een democratie de beste bestuurvorm?
ja
nee

Slide 8 - Poll

Aan de slag
Wat
- lees blz. 33 t/m 35
- maak opdracht 2, 3, 4, en 7 van paragraaf 2.1

Slide 9 - Slide

Thucydides, De Peloponnesische oorlog
Onze staatsvorm heeft democratie, omdat ze niet in handen is van een kleine groep, maar van de meerderheid. In de wetgeving geldt bij een conflict gelijk recht voor iedereen. Iemands positie in de staat? De vraag hoe iemand een functie het beste kan uitoefenen? Dat wordt niet bepaald door afkomst, maar door capaciteiten. Als iemand arm is en hij kan de stad van dienst zijn, dan wordt hij daarin niet gehinderd door zijn lage postitie in de maatschappij.

--> wat vindt hij? 

Slide 10 - Slide

Plato, Protagoras
Wanneer wij in de volksvergadering samenkomen en er staan bouwactiviteiten op de agenda, dan vragen we architecten om advies, bij scheepsbouw halen we er scheepsbouwers bij en hetzelfde geldt voor andere projecten. Maar als er gediscussieerd wordt over het politieke beleid van de stad, dan mag iedereen zijn zegje doen: timmerlui, smeden, leerbewerkers, matrozen, arm en rijk, van goede of slechte komaf.

--> wat vindt hij?

Slide 11 - Slide

Met wie ben jij het meer eens, Thucydides of Plato? Leg uit waarom.

Slide 12 - Open question

Einde van zelfstandigheid
  • Ionische opstand
  • Perzische oorlog --> 'vrije Griekse burger'
  • Peloponnesische oorlog (431-404 v.C.)
  • Philippos en Alexander de Grote van Macedonie (338 v.C.)
  • Hellenisme = verspreiding van de Griekse cultuur

Slide 13 - Slide

Iemand schreef ooit: de trots der Grieken dreef hun naar hun ondergang. Leg deze opmerking uit

Slide 14 - Open question

Vind je de Atheense democratie modern? Geef minimaal één antwoord voor en één antwoord tegen.

Slide 15 - Open question