Taal 7/15

Doel
Je kunt hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens in een zin gebruiken.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel
Je kunt hoofdletters, punten, vraagtekens en uitroeptekens in een zin gebruiken.

Slide 1 - Slide

Eet jij je brood op?

Eet je brood op!

Slide 2 - Slide

Hoofdletters



er was eens een ridder.

in het bos woont een dwerg.
Aan het begin van de zin.


Slide 3 - Slide

!



Kijk, een heks

Help, daar komt de draak
Aan het einde van een vertelzin



Slide 4 - Slide

.



De ridder loopt naar zijn paard

De ridder draagt een harnas

Aan het einde van een vertelzin.


Slide 5 - Slide

?



Waar is de schat

Wie ziet de prins
Aan het einde van een vraagzin.

Slide 6 - Slide

Even oefenen
De ridder draagt een harnas

Kijk uit voor de draak

Weet jij waar de schat is

Ik zie een prinses

Slide 7 - Slide

QUIZ
?   .   !             .                    !

Slide 8 - Slide


1. Er was eens een ridder
2. Wil je weten hoe hij heette
3. Probeer het maar te raden
4. Pas maar op dat je het niet fout raadt
5. Je verandert dan in een kikker
6. Wil je weer terugveranderen
7. Zoek dan een prinses
8. Roep in haar oor: geef me een zoen
!
?
.

Slide 9 - Slide

Wat ga je doen?
Maak opdracht 3
In je schrift



Klaar? Lezen in je leesboek.

Slide 10 - Slide