Formules en grafieken les 1

Formules en grafieken les 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formules en grafieken les 1

Slide 1 - Slide

Hoe zit iedereen erbij? 

Zijn er dingen die gedeeld/besproken moeten worden?

Slide 2 - Slide

Rekenen in 4 domeinen
Getallen: behandeld 
Verhoudingen: periode 2
Meten en meetkunde: periode 3
Verbanden: periode 4

Slide 3 - Slide

vorige les?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt formules toepassen om bedragen uit te rekenen
  • Je kunt formules opstellen

Slide 5 - Slide

Formules
Formules bestaan bijna altijd uit een combinatie van vaste kosten en variabele kosten

Vaste kosten blijven altijd hetzelfde onafhankelijk van het aantal stuks. Denk hierbij aan opstartkosten, administratiekosten, servicekosten.

Variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

In deel 1 (of vakje 1) zitten altijd de vaste kosten verwerkt.
Om de variabele kosten te berekenen moet je dus het verschil tussen de delen (of vakjes) uitrekenen.
Dit doe je zo:
Kosten deel 2 - kosten deel 1
105-63=42
Als je goed kijkt zit er tussen elk deel 42 euro. Elk deel meer kost dus 42 euro. De variabele kosten zijn 42 euro.

Om de vaste kosten te berekenen moet je dus deel 1 - 42  berekenen. 
63-42 = 21
de vaste kosten zijn dus 21 euro. 

We vullen de formule in,
uitkomst = variabele kosten x aantal)+ vaste kosten

Dit kan overigens ook anders:
 
uitkomst = vaste kosten + variabele kosten x aantal
  • 21+42 x aantal delen
  • 21 + aantal delen x 42
  • 42 x aantal delen +21
  • aantal delen x 42 + 21

Slide 8 - Slide

Formules invullen

Slide 9 - Slide

Wat is de huidige BMI
van Kaoutar ...
(1 decimaal)
A
24,9
B
24,5
C
30,9
D
49,1

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Formules opstellen

Slide 12 - Slide

Stel een formule op
om de kosten van een
telefoongesprek van Tess
uit te rekenen.
A
0,10 + (0,27 x aantal belminuten)
B
0,10 + (0,28 x aantal belminuten)
C
0,10 + (0,29 x aantal belminuten)

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Er kan een verband bestaan tussen getallen in een tabel. 
Als je dit verband weet:

1. Kun je getallen uitrekenen die niet in de tabel staan.
2. Kun je de getallen uitrekenen door een formule te maken (startgetal en hellingsgetal uitrekenen)  

Slide 15 - Slide

Hoe noem je dezelfde af- of toename per één aantal in een tabel?
A
Startgetal
B
Priemgetal
C
Deelgetal
D
Hellingsgetal

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je het getal dat bij aantal (personen, dagen, uren etc.) onder de 0 (nul) in de tabel staat?
A
Hellingsgetal
B
Stijggetal
C
Startgetal
D
Hoekgetal

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Wat zijn de standaard kosten? (startgetal)
A
€ 7,50
B
€ 1,50
C
€ 10,00
D
€ 2,50

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de kosten per één visitekaartje? (hellingsgetal)
A
€ 0,03
B
€ 0,06
C
€ 0,04
D
€ 0,08

Slide 20 - Quiz

Met welke formule kun je berekenen hoeveel het kost om visitekaartjes te maken?
A
Kosten kaartjes = € 3,50 + aantal stuks x € 0,03
B
Kosten kaartjes = € 2,50 + aantal stuks x € 0,03
C
Kosten kaartjes = € 3,50 + aantal stuks x € 0,03
D
Kosten kaartjes = € 2,50 + aantal stuks + € 0,03

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Met welke formule kun je berekenen hoeveel het kost om te Fitnessen bij Warming up?
A
Kosten fitnessen = € 42,50 + aantal maanden x € 17,50
B
Kosten fitnessen = € 42,50 x aantal maanden x € 17,50
C
Kosten fitnessen = € 25 + aantal maanden x € 17,50
D
Kosten fitnessen = € 25 x aantal maanden x € 17,50

Slide 23 - Quiz

Zelf aan de slag
Aan de slag met:
Domein: Verbanden
onderdeel: Hoofdstuk 15  


Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!


Slide 24 - Slide

Centrale afsluiting
Wat hebben we vandaag geleerd?

Leerdoelen:
  • Je kunt formules toepassen om bedragen uit te rekenen
  • Je kunt formules opstellen



Slide 25 - Slide